Zover is het nog niet in Nederland, maar we zijn er bijna. We zien overal om ons heen dat schades die op allerlei gebied geleden worden verhaald worden op de partij die het ‘mogelijk’ veroorzaakt heeft. De ziektekostenverzekeraars zijn hier een goed voorbeeld van. Tegenwoordig moet u bij het invullen van de declaraties schijnbaar achteloos een kruisje zetten in het antwoordkolommetje of de ziektekosten lees ‘schade’ veroorzaakt zijn door een ongeval. Dit kruisje stelt de verzekeraar in staat om hun kosten op een ander te verhalen indien mogelijk.
Bij het consumeren van voedingsmiddelen kunnen zich ook veel ongevallen in de vorm van voedselvergiftiging zich voordoen. Helaas is de bewijsvoering iets lastiger. Vaak is de verpakking al lang in de vuilcontainer verdwenen en zijn er enkele dagen verstreken voordat de ziekteverschijnselen zich voordoen. Hiertoe is de consument in bescherming genomen door onder anderen ons vernieuwde Burgerlijk Wetboek.
Sinds 1 november 1990 is de Wet productenaansprakelijk van kracht geworden. Dit is terug te zoeken in het Burgerlijk Wetboek onder artikel 6, regel 185 tot 193. Daar staat dat een product gebrekkig is als het niet die veiligheid biedt die men er redelijkerwijs onder alle omstandigheden mag verwachten. Een fabrikant mag dus geen disclaimer op de verpakking zetten. Dus geen waarschuwing dat het gebruik voor eigen risico is of dat de directie zich niet aansprakelijk laat stellen voor schade etc. Dit betekent eenvoudigweg dat de bewijslast omgekeerd wordt. Dit houdt in dat de handelaar, respectievelijk producent van voedingsmiddelen moet aantonen dat hij onschuldig is. In de praktijk is dit erg lastig. De voedingsmiddelenindustrie heeft hiervoor veel maatregelen moeten nemen op het gebied van kwaliteitszorg en voedselveiligheid om zich in te dekken en uiteraard om te voorkomen dat er ooit een zware claim ingediend kan worden. De HACCP systematiek is hier een voorbeeld van.
Het terrein van voedselvergiftiging is betrekkelijk nieuw. Natuurlijk weten we allemaal wat dit inhoudt, u kunt hoge koortsen krijgen, last hebben van diarree en braken en soms zelfs hieraan overlijden. Wat veel vervelender is zijn de gevolgschades die vaak onopgemerkt blijven. Een consument die een aardige salmonellavergiftiging of een E-coli besmetting heeft opgelopen zal zich wellicht gelukkig prijzen dat hij het overleefd heeft. Zijn huisarts zal bij een routinematige medische controle een half jaar later wellicht tot zijn grote schrik vast moeten stellen dat zijn nierfunctie slechts 25% bedraagt. Dit kan een mogelijk gevolg zijn van de eerder opgelopen salmonellavergiftiging. Tja, wanneer was die ook al weer? Wie heeft die veroorzaakt? Allemaal uitermate lastige zaken om te bewijzen. Het is bijna onvermijdelijk dat de consument een soort consumptie registratiesysteem zal moeten gaan opzetten wil hij zich tegen dergelijk onheil kunnen verweren.
Wat kan de voedingsmiddelenproducent doen om dergelijke rampen af te wenden?
- Een degelijk voedselveiligheids systeem opzetten. In vaktermen beter bekend als GMP en HACCP (Good Maunufacturing Practice en Hazard Analisis of Critical Control Points)
- Goed getraind personeel hebben
- Vooral de juiste instelling hebben, dit noemen we ook goed huisvaderschap
- Een vakkundige voedingsmiddelentechnoloog inhuren voor advies en ondersteuning…
Wat kan tenslotte de consument doen om zich te wapenen tegen mogelijk via het voedsel komend onheil?
- Betrouwbare levensmiddelen kopen
- Op de houdbaarheidsdatum letten
- Goede keukenhygiëne in acht nemen
- Alvast een letselschade advocaat uitzoeken
Veel kleine ondernemers die voedingsmiddelen produceren beseffen nauwelijks welk risico zij lopen. Hierbij geldt hetzelfde als bij de formule 1 race.
Eén foutje en de race is afgelopen!