In het kleine wereldje dat voedingsmiddelenindustrie heet zijn belangrijke verschuivingen gaande. Externe verschuivingen bij de afgestudeerden wel te verstaan. Aardverschuivingen van cognitieve aard om heel precies te zijn.
Momenteel kan de voedingsmiddelenindustrie weinig tot geen schoolverlaters vinden die enig benul van het vak hebben. Dit dreigt snel dramatische vormen aan te nemen.
De nieuwkomers lijken haast verloren in de boze nieuwe wereld die ‘Maatschappij’ heet. Zij doen heel erg hun best om er wat van te maken maar vaak lukt het niet eens. Zijn de schoolverlaters lui? Incompetent? Nee dat zeker niet. Ze zijn alleen een klein beetje verkeerd voorgeprogrammeerd om een efficiënte aansluiting te vinden op wat de huidige werkgevers vragen.
Wat is er hemelsnaam aan de hand?
De hoofdoorzaak ligt het in de vernieuwing van het onderwijssysteem.
Een gemiddelde student is in de loop der jaren weinig veranderd. Hij houdt van uitslapen, uitgaan en drinken. Dit alles wordt omgeven door een flinke hoeveelheid zorgeloosheid waar de student zich traditiegetrouw in weet rond te wentelen.
Dit is wel een gechargeerd beeld maar je kunt de student gewoon niet kwalijk nemen dat hij met volle teugen geniet van de vrijheden die opeens op hem afkomen. Een verandering is wel duidelijk merkbaar en dat is het toegenomen chronisch geldgebrek als gevolg van het bel- en internet gedrag. Met kleine porties tegelijk worden immense bedragen van de studenten afgeschraapt. Dit heeft als gevolg dat de gemiddelde student meer dan voorheen bijbaantjes moet zoeken, niet alleen in het weekend maar vooral door de week. Juist ja, wanneer er lessen gevolgd dienen te worden.
Geen nood.
Het huidige HBO schoolsysteem biedt ruimschoots de mogelijkheden voor commerciële buitenschoolse activiteiten zullen we maar zeggen.
De tijd dat de lessen volgens een strak rooster gegeven werden en dat uitval van de lessen eerder een uitzondering dan regel waren ligt alweer ver achter ons.
Dit heeft verschillende oorzaken:
Het vermoeide leraar syndroom
Een leraar wordt primair aangesteld om kennis over te brengen naar diegenen die daarvoor komen opdraven. Het bijhouden van zijn eigen vakgebied hoort daar uiteraard ook bij. Met de onderwijsvernieuwing is er een geheel andere wind gaan waaien door de lerarenkamers. Geleidelijk aan hebben zij immens veel taken erbij gekregen. Werkgroepjes, projectbegeleiding, competentie gestuurd onderwijs coaching etc.
Allemaal niet lesgerelateerde zaken die de primaire taken van een leraar volledig uithollen.
Het gevolg is vaak dat leraren als zombies door het schoolgebouw rondlopen, weinig gemotiveerd zijn en gewoon hun tijd een beetje aan het uitzitten zijn.
Geef niets, want er wordt toch niet op prestaties gelet, wel op hun fysieke aanwezigheid lijkt het wel. Tot op de dag van vandaag wordt er zeer weinig gedaan met het enige meetbare van een leraar, de groepsgemiddelden, afgezet tegen het landelijk cijfergemiddelde.
Zonde is dat!
Iemand met een lage score, gewoon bijscholen of er terminaal uitzwiepen!. Tjonge, wat zal er veel gezwiept worden dan.
Het bezuinigingssyndroom
Naast een ongebreidelde reorganisatiedrift die momenteel op veel HBO-instellingen plaatsvindt zijn er natuurlijk de bezuinigingen. De student moet steeds meer zelf uit gaan zoeken terwijl er nauwelijks door docent gekeken wordt of het feitelijk juist is. Daar heeft de goede man immers geen tijd voor.
Practica worden ook nauwelijks gegeven want de materialen zijn zo duur. Wat men altijd over het hoofd ziet is dat de afschrijving en onderhoud van de apparatuur vaak een veelvoud bedraagt van de materiaalkosten. Maar ja, dat is een geheel ander budget. Dat ziet niemand. Hooguit de hoogste baas, die al die getallen die het hoofd financiële zaken voorschotelt ook maar matig begrijpt.
Tot slot is er het ‘gezellige studenten syndroom’
De meeste studenten die op het HBO studeren zijn met één doel naar zo’n instelling gekomen. Gewoon om op een gezellige manier die hoeveelheid deskundigheid te bemachtigen waarmee hij later een goede boterham kan verdienen.
Het mechanisme van een kennisinstelling is in feite vreselijk eenvoudig. De student betaalt voor een prestatie en wordt in de gelegenheid gesteld om kennis te verwerven. Er worden van beide kanten wel inspanningen vereist.
Prima zo toch?
Ja, als de student geen goed les krijgt, oude kennis voorgeschoteld krijgt, en ook nog te maken krijg met een gigantische hoeveelheid lesuitval, dan is de grens voor zelfs een luie student wel bereikt.
Die gaat klagen.
In mijn tijd (1975 ahum…) was het ondenkbaar dat je klaagde over het gegeven onderwijs. Je had wel opmerkingen over een bepaalde leraar, maar klagen over de inhoud deed je niet. Nu zijn de studenten een stuk mondiger geworden en trekken nu schaamteloos aan de bel als zij ergens niet mee eens zijn.
Het bedrijfsleven klaagt mee
De huidige student klaagt naar mijn mening terecht. Het bedrijfsleven klaagt in koor mee.
Zij worden vaak geconfronteerd met stagiairs en ook schoolverlaters die veel kennen misschien maar niets kunnen. Een ramp is dat.
Een veel gehoorde klacht is dat wanneer er een verstoring van gewone of ernstige aard in een productieproces plaatsvindt of een of ander sociaal proces dat men nooit direct met een paar oplossingen komt.
Er moet eerst vergaderd worden, hiermee verschuilt men zich achter een collectieve beslissing.
Er is zelfs geen parate basiskennis aanwezig die de verstoring vlot weer kan verhelpen. Zijn nek uitsteken wordt een steeds grotere uitdaging.
Een productiedirecteur van een koffiebranderij beklaagde zich onlangs luidkeels over het feit dat onze jong opgeleiden liever de storing de volgende dag tot op de bodem, en ook nog goed gefundeerd uitzoeken dan in de vuurlinie springen om de productie alvast weer op gang te helpen.
Zelfs op taalkundig gebied tekenen zich de nodige rampen af.
Het vak Nederlands wordt niet serieus genomen, laat staan de vaardigheden in een vreemde taal.
‘Ach wat zeur je nou, als hij zijn vak maar verstaat’, hoor je dan aan menig borreltafel klinken.
Analfabetisme wordt op deze manier Hogeschool breed gestimuleerd.
Rest mij vast te stellen dat de huidige technoloog van taalkundige zaken geen tot weinig kaas gegeten.
De studenten voedingsmiddeltechnologie hebben zich de afgelopen jaren wel erg veel kaas van hun brood laten eten…