Als er voor een dominowedstrijdje een musje doodgeschoten wordt, is heel Nederland in rep en roer. Nu is een dergelijk partijtje stenen tuimelen niet het enige evenement waar vogels de gemoedsrust verstoren. Of beter gezegd de productierust. Sterker nog, het is een ernstige overtreding van de Warenwet als er maar één vogeltje rondvliegt in een ruimte waar voedingsmiddelen geproduceerd worden.
In mijn jonge jaren toen ik de functie van hoofd kwaliteitsdienst bekleedde heb ik een keer mij volledig overgegeven aan een uitdaging die ik van de bedrijfsleiding kreeg. Een echte stimulans voor een glanzende carrière zeg ik dan altijd.
Het begon met een bedrijfsbezoek van enkele hooggeplaatste personen aan het bedrijf. Het Amerikaanse moederbedrijf Quaker Oats Inc. had een paar hoge heren naar Ijmuiden gestuurd om de meest recente investeringen die wij gedaan hadden te komen bekijken. Het werd een succesvolle rondleiding. Dat vonden de mussen die er rondvlogen ook. Nieuwsgierig vlogen zij op gepaste afstand met het gezelschap mee in de hoop dat men wat eetbaars in de fabriek zou laten vallen.
Teruggekomen op het kantoor van de bedrijfsleider was het inmiddels tijd om afscheid te nemen. Staand op de trap van de hoofdingang riep de leider van de delegatie de bedrijfsleider nog toe: “You better watch them birdies pal!” Hem in opperste frustratie achterlatend en met rokende oren. Nog geen 5 minuten daarna zat ik in zijn kantoor met gesloten deuren enkele boze plannen uit te werken. “k wil geen enkele vogel meer zien en jij mag alles doen om dit te bereiken!”. Het geeft niet wat, als ik er maar van af weet”, bulderde hij verder.
Whow, dit was een mooie kans om wat leuke dingen uit te halen. Voorzichtig ging ik het rijtje mogelijkheden af die mij openstonden:
Afschieten met een geweer?
Hm, lastig. Een windbuks zou te weinig kracht hebben en een echt jachtgeweer zou het dak lek schieten. Ook niet leuk voor de technische dienst die niets van deze geheime operatie zou mogen weten.
Vergiftigen dan?
Ook redelijk lastig als dit bekend zou worden. Ik zag de kop van de Telegraaf al voor me: “Producent van honden en kattenvoer vergiftigt vogels”. Zo kon ik mijn eindejaarsbonus wel compleet vergeten.
Wegjagen met geluid?
Dat was al een keer eerder gedaan om niet veel later vast te kunnen stellen dat die rotbeesten gewoon lopend onder het vogelweringsflappengordijn door weer naar hun eigen territorium teruggingen.
Een vogelbestrijder bellen?
Ja, dat was de oplossing. Gewoon een professional inhuren en zelf met de eer strijken. Dat doen politici ook altijd.
Snel Rentokil gebeld die ook ander ongedierte bestreed voor ons. 2 maanden na hun bezoek wist men mij slechts te vertellen dat er een beschermde mussoort gezien was in het bedrijf (de zogenaamde brilmus) en dat die niet bestreden mocht worden. We moesten er maar mee leren leven. Zucht.
Hierop heb ik direct de concurrent gebeld, Protecta in Breda. “Ja hoor, wij komen eraan, morgen 9.00 uur schikt dat u?”
Hier kon je mee praten!
Niet treuzelen maar meteen doen!
Hoppa, actie ondernemen in die vogelaarstent!
Klokslag 9 uur stopt er een knaloranje busje voor de deur waaruit een klein mannetje stapte die een overall met bretels droeg die nóg meer knaloranje was. Kordaat stapte hij door het bedrijf en keek eventjes op ruime afstand door het flappengordijn om weer terug te keren naar het kantoor. “Ik heb het al gezien hoor. De vogels hebben heel erge jeuk. Hiervoor moet een bestrijdingsplan opgesteld worden.”
Uh, jeuk? Waarvan dan? “Gewoon vederluis meneer, erg lastig voor die beesten want die krabben zich de hele dag rot”.
Tja daar moest wat aan gedaan worden vonden wij in een vlaag van overmoedige diervriendelijkheid.
“Wij gaan dit bestrijden met dichloorvos. Dit was een gemeen goedje dat inmiddels allang niet meer in Europa gebruikt mag worden.
Gewapend met een verstuiver en allerlei gasmaskers op het gelaat hebben wij toen de fabriekshallen volgeblazen met de lichtblauwe nevel die een beetje naar verf rook. De mussen vielen dood van het dak. Perfect spul zeg! Die oranje meneer mocht vaker langskomen!
Een jaar later was het weer eens tijd om de ‘behandeling’ te herhalen. Vanwege de kosten besloten wij om minder van dat spul te gaan gebruiken. Prima idee. Het was inmiddels zomer geworden en we beleefden net een hittegolf. De airconditioning in de fabriek was reeds lange tijd buiten werking en de productieleider Hans maakte zijn misnoegen over deze technische achterstand vaak scheldend kenbaar. De maandagmorgen na onze ‘zomerbehandeling’ stormde Hans het kantoor binnen waar het zogenaamde managersoverleg plaatsvond. ‘En nou is het godver……… afgelopen! Ik stop nu de productie totdat die rot airconditioning eens een keertje gemaakt is. De mussen vallen ….(pieeeep)….. dood van het dak in de productie!’ bulderde hij verder.
De bedrijfsleider Jan van Bunschoten keek mij aan en wenkte naar Hans naar een stoel.
‘Ga eens rustig zitten Hans’ zei Jan. ‘Wij moeten je even iets vertellen…’.
Toen Hans begreep dat wij zonder zijn medeweten mussen aan het verdelgen waren en dat het afgelopen weekend de dosering kennelijk net niet voldoende was kwam er helemaal stoom uit zijn oren. Dat hij bij het opstarten van de productie een verlengstuk was geworden van onze vederluis bestrijdingsactie was voor hem bijzonder slecht te verteren.
Deze rel heeft lang nagegalmd in IJmuiden. De vogels hebben we nooit meer teruggezien.
Dat kwam vast door de verdelgende blik van Hans…