810 Dansen op zee met Urkers 1 Het vertrek uit Le Havre

De laatste week van januari 2008 heb ik het genoegen gehad om een week mee te gaan met Urkers om eens van dichtbij te zien hoe de visserij er aan toe gaat. Een onbekend terrein voor  een voedingsmiddelentechnoloog die tijdens de opleiding misschien 5 minuten les in vis heeft gehad.

Vanuit de culinaire nieuwsgierigheid hoe al dit lekkers geoogst wordt heb ik mij na mezelf te hebben uitgenodigd aangemonsterd bij rederij de Boer op Urk om een weekje te gaan varen.

 

Aanmonsteren op de “Enterprise” PD 147

“Kom maar maandagochtend op tijd naar ons toe en dan kun je met de bemanning meerijden naar de boot” had Louwe de Boer mij toegemompeld toen wij enige maanden terug aan de borreltafel afspraken maakten. Vroeg opstaan is niet mijn grootste probleem. De Urker definitie van maandagochtend wordt heel letterlijk genomen. 00.01 uur!

Dat is nu efficiënt werken. Geen flauwekul om ’s-Maandags zo tegen half negen ergens te verschijnen en dan maar met een maandagochtend syndroom worstelen. Niets van dat alles. Het werd gewoon een zondagnachtsyndroom. Uurtje op de bank liggen voldoet ruimschoots en dan in de auto naar Urk.

Het was uiterst stil toen ik aankwam maar na 24.00uur leek het wel Nieuwjaarsdag. Binnen een paar minuten reden er meer auto’s rond dan het hele uur daarvoor. Luidruchtige busjes met werklustige vissers reden kris kras over het industriegebied heen leek het wel.

Een van deze busjes werd bestuurd door Jan de Boer. De schipper die mij later hartelijk welkom zou heten aan boord van ZIJN kotter de ‘Enterprise’. Jan is een niet onverdienstelijk chauffeur bleek later. Zo recht mogelijk door zee en af en toe de rechter voet van het gaspedaal halend bereikten wij na driemaal te zijn geflitst Le Havre waar de boot op dat moment lag.

Jan, fors van postuur met handen zó groot dat ieder meningsverschil in een handomdraai in zijn voordeel bijgelegd kan worden. Hij kende mijn naam al. Van  zijn broer Louwe gehoord zeker. Alleen werd die vaak verbasterd en Jan deed mij sterk denken aan kapitein Walrus uit de verhalen van Ollie B. Bommel. De overeenkomsten waren treffend: “Ik hoop dat jij een leerzame week zult hebben IJzenboer, of hoe heet je ook al weer.”

 

Het echte begin van de week

Meteen aan boord gekomen werd ik gezocht. Ik zat uiteraard in de machinekamer om de techniek te bewonderen die vaart in deze week zou brengen. Wat een monsters daar in de machinekamer! Men zocht mij voor de gezamenlijke weekopening met de voltallige bemanning mee te maken. Jan las een paar verzen voor uit de Bijbel met aansluitend een gebed waarin de zegen van de Heer gevraagd werd voor een voorspoedige week.

Meteen daarop werd de koffie ingeschonken om iedereen meteen aan het werk te zien gaan.

Werk genoeg aan boord. De boot ‘Enterprise’ is bijna 50 meter lang, 9 meter breed, heeft een waterverplaatsing van 700 ton en een hoofdmotor van ruim 2.000 pK.

Deze kotter is uitgerust om op een duurzame en vooral energiezuinige wijze de visserij te bedrijven. Iets waar deze rederij mee vooroploopt in deze tijd van idiote olieprijzen.

 

Vertraging met de Franse slag

Op de brug aangekomen was het een gekrakeel van jewelste. De hoofdsluis bleek in reparatie en er moest een omweg gemaakt worden door een kleinere sluis met als gevolg dat er een loods aan boord moest komen. Alsof Jan zelf niet met zijn schip overweg kan alsof er een zandbank in de haven voor de sluis zou liggen die nog niet op de zeekaart stond. Of erger een zeemijnenveld?

Of gewoon geldklopperij van de Franse autoriteiten? Nee, dat is te slecht gedacht Velzeboef. Hoe durf je!

 

Jan deed luid bulderend de voorspelling dat wij pas om half twaalf op zee zouden zijn door het gehannes met dit soort lui terwijl de zee hemelsbreed misschien 2 kilometer verderop lag.

“Ja Velzedinges, weet je, dit zijn looi, die mot je met de dûvel en de doad ááchterna zitte, ze benne anders niet voorooit te bráánde!” galmde het in rasecht Urks op de brug waarbij broers Albert en Klaas instemmend meegromden.

 

Gasolie tanken op z’n Frans

Intussen moest er getankt worden om de week mee rond te komen zoals dat zo mooi heet. Niet zomaar een lullig beetje brandstof maar een hele tankwagen kwam voorrijden. Is dit voor de hele maand? Vroeg ik in mijn onnozelheid. ‘Nee 20 ton is misschien net genoeg voor deze week” luidde het antwoord van Klaas die de machinist bleek te zijn. Een dikke slang werd aan dek gerold en de Franse vrachtwagenchauffeur, een mager figuur die zo weggelopen kon zijn uit de serie van ‘Monty Python,Flying circus’ haalde allerlei handels over en begon op knoppen te drukken.

Een vertwijfelde “Monty Pyton”met de afleveringsbon terwijl de Enterprise al losgemaakt had. Ere was genoeg tijd verprutst aan iets nutteloos als brandstof tanken

Na ruim anderhalf uur bleek de loods al aan boord te zijn en vrijwel meteen gaf Jan het sein dat de lijnen losgegooid konden worden. “Wegwezen hier, ik wil gaan varen, we hebben genoeg zitten te rusten” loeide zijn zware stem over het achterdek. “Moet de tankwagen dan niet los?” “Ja natuurlijk, waarom duurt het zo lang, is die Fransman kruipolie aan het lossen of zo?” was het bulderend antwoord van de schipper. Hierop werd de tankwagen chauffeur te kennen gegeven dat hij ongeveer 60 seconden de tijd had om de slang los te koppelen en de zaak af te wikkelen. Nog geen twee minuten later stond de chauffeur vertwijfeld met de afleverbon in zijn hand, vragend om een handtekening terwijl de boot al een meter van de kant was. Haastig is hij omgereden naar de sluis waar hij alsnog een handtekening kon krijgen terwijl wij aan het schutten waren.

 

De loods met hoogtevrees

Uit de sluis gekomen maakte Jan de loods duidelijk dat hij de weg naar buiten zelf wel kon vinden. Het vaarwater was ruim een kilometer breed en de zeekaarten gaven inderdaad een zee van ruimte aan. Tot boei 12 zou hij aan boord blijven werd hem gezegd, nog twee kilometer dus. Dit terwijl de loodsboot al geruime tijd langszij meevoer met hoge snelheid. Bij boei 14 besloot de loods dan maar van boord te gaan en de loodsboot was strak langszij komen liggen. Een minuut later was de stakker weer terug op de brug om naar een touwladder te vragen. “I neet ze pillot laddeur” kwam er in het beste Engels uit zijn mond. “Uh, kan die sukkel dan niet overstappen dan? Het is maar één stapje omlaag en dan staat hij veilig op het dek van de loodsboot.!”Mompelde Jan, duidelijk geërgerd. De zeurende blik van de brave ambtenaar hield aan waarop Jan door het trapgat naar de kombuis in onvervalst Urks brulde: “Die loos mot un Pilot Ladder hebben!” Na enige tijd was de ladder gevonden en verscheen deze op dek en werd deze één trede uitgerold waarop de havendiender zielsgelukkig aan boord van zijn boot stapte. Zijn show van ambtelijk machtsvertoon was weer geslaagd.

Terwijl de loods(op de achtergrond net niet zichtbaar) zijn werk deed bespraken Klaas, Albert en Jan de Boer (vlnr)de volgende slimme zet van deze Franse overheidsdienaar

Hun gelaatsuitdrukkingen spreken boekdelen..

Nu was de tijd aangebroken om te werken, er was genoeg tijd verprutst aan wal.

Het was 11.30…

Geef een reactie