De reden van deze expeditie is geweest om eens met eigen ogen te zien hoe veilig de Panga vis gekweekt wordt en hoe goed de viskwekers het hebben die zich daarmee bezighouden.
De voorbereidingen
In Nederland vooraf de nodige mensen gesproken, Imares te IJmuden, Wageningen universiteit, leerstoel aquacultuur, visspecialisten, laboratorium deskundigen en hier en daar een voedingsmiddelentechnoloog. Intussen was ik een Nederlandse Vietnamees mevrouw Lan tegengekomen die familie heeft wonen midden in het Panga hart van Vietnam, Can Tho. (spreek uit: Kan teu) Haar neef wilde mij wel gidsen door de omgeving en de kweekvijvers laten zien. Maximale actieradius 50km en een klein detail was dat meneer Ngyen weinig Engels sprak. ‘No ploblem’ heb ik geantwoord, ik neem wel een Vietnamees – Engels woordenboekje mee en dan komt alles wel goed. Ik kan, achterop gezeten op de brommer ook wel naar links en naar rechts wijzen.
Via Google Earth heb ik snel kunnen zien waar de Panga prutputten zich bevinden. Zo’n beetje vanaf de Cambodiaanse grens tot even ten zuiden van Can Tho. Vijvers zijn makkelijk te vinden, 50 x 80 meter geschat.
De heenreis
In Saigon geland en nog een nacht in een veel te duur Westers aandoend hotel geslapen om nog even te genieten van ons luxe leventje waar wij zo gewend aan zijn. De taxichauffeur op de luchthaven wilde eerst $50,00 voor de rit maar ging uiteindelijk akkoord met mijn prijs van $ 15,00. Mijn voldane gevoel over deze onderhandeling verdampte snel nadat ik gehoord had in het hotel dat deze rit maximaal $ 6,00 had mogen kosten. Toch een leuke binnenkomer als rijke sponsor van de socialistische heilstaat Vietnam.
De volgende dag een taxi geregeld die mij voor $ 69,00 maar liefst 175km ver gedurende 4 uur de Mekong delta in zou brengen. De oorspronkelijke taxichauffeur had een vriend bij zich. Ik vond dat deze meneer iets te goed Engels sprak en zijn gerichte vragen aan mij maakte de diepste wantrouwen los. Hij reed wel in een goede auto, kleur zwart uiteraard. De kleur die bij de officiële overheidsdienaren hoort. Zoals de geheime dienst bijvoorbeeld.
De ritprijs bedroeg $ 69,00 dat later door inflationele druk tot $ 100 opgeschroefd werd. Koopje deze keer mompelde ik. Ik had net zo goed luid op kunnen praten want er was geen mens die mijn de komende 5 dagen zou kunnen verstaan. Dat heb ik geweten. 0,0 Engels, Frans, laats staan Nederlands. Niet gek natuurlijk. De Vietnamezen die Nederlands kunnen praten zitten allemaal in Nederland. Zou ik ook doen, vooral wanneer je uit de Mekong streek komt.
Na twee uur stopte de taxi voor een plaspauze. Gelukkig, nu kon ik mijn thee lozen die ik nog in het hotel heel beschaafd naar binnen genipt had. Het toilet van het wegrestaurant was weer ouderwetse droge mesthumor. Niks papier nodig en water wordt ook maar spaarzaam gebruikt om je linker hand af te vegen. Aangekomen in Can Tho vond de taxichauffeur na een half uur het hotel. Een betonnen doos in een doodlopend zijstraatje van de hoofdweg. De naam klopte tenminste: Vieth Hung hotel. Gelukkig hadden de Franse monniken een eeuw geleden het spijkerschrift overboord gezet en er een leesbaar Latijns schrift van gemaakt. Het hotel had ook geen reservering ontvangen maar ‘no ploblem’ hoor, kom maar naar boven en dan zoeken we een fijne kamer uit waar volgens ons de airconditioning werkt. Dat was wel nodig want ik het precies de warmste tijd van het jaar uitgezocht voor deze reis. 40oC in de zon zijn wel omstandigheden waarbij het zweet in straaltjes van de rug loopt. Een jonge jongen die heel enthousiast zwaaide naar mij moest wel iemand zijn die engels sprak. Niets was minder waar. Ben maar snel het woordenboekje gaan halen. Mijn levensader met de bevolking. Het eerste woord dat ik aanwees was Bia. Vrij vertaald betekent dit Bier. In een groot glas gevuld met scherfijs werd het bier geschonken. Lekker koud, bier zo dood als een pier.
Niet zo zeuren ‘Velzeschuim’ je bent er te gast. (wordt vervolgd)