Regelmatig stapte ik bij mijn visboer naar binnen die zich tegenwoordig een ‘vistraiteur’ noemt. Hij deed zijn naam eer aan want altijd was hij in de weer met het bedenken van allerlei recepten die meer bekendheid genieten in de landen rond de Middellandse zee dan in Nederland. Verrukkelijke Schotse wilde Sok Eye zalm (die hij etaleerde met de meer chiquere benaming: Sokai) ligt er bij hem in de etalage, tapas en ga maar zo door. Zulke initiatieven moeten altijd beloond worden vond ik.
Graag steunde ik deze zelfstandig opererende en inspirerende ondernemer die het op moet nemen tegen het supermarktgeweld dat werkelijk met grof geschut deze visbedrijfstak een kopje kleiner probeert te maken. Vele slagers, groenten- en melkboeren zijn hem al voor gegaan.
Aan deze steun is nu een abrupt einde gekomen doordat mijn eigen visboer vreemd blijkt te gaan. Terwijl ik al een kwartier geduldig wachtte op mijn 2 lekkerbekken vroeg ik achteloos welke vissoort hij in mijn lunch gebruikte. ‘Panga’, was zijn duidelijke antwoord. Waarop ik onthutst reageerde dat hij toch wel beter moest weten dan mij een aangeklede Pangasius te verkopen? ‘Oh, dat doe ik al vijf jaar hoor’, voegde hij eraan toe alsof het de gewoonste zaak van de wereld was. Direct heb ik mijn bestelling omgebouwd naar een lekkerbek gemaakt van kabeljauw. Weer een kwartier wachten mijzelf intussen opvretend over het zoveelste Panga schandaal.
Panga in de lekkerbek mag dat?
Ja, Warenwettelijk gezien is de productaanduiding Lekkerbek niet beschermd. Dit betekent dat de visboer er werkelijk alles in mag stoppen zolang het maar niet in overtreding is met Warenwet artikel 18 dat het voorhanden hebben, uitdelen of verhandelen van producten verbiedt die vervalst zijn of schadelijk zijn voor de consument. Zelfs vervalsing zal niet hard gemaakt kunnen worden. ‘Lekkerbek’ is gewoon een fantasienaam. Zo’n gebakken vis kan bijvoorbeeld ook een Smulhap, Zuiderzeehap of Bakvis genoemd worden. Het is wel zo netjes om te vermelden welke vissoort er in de lekkerbek verwerkt wordt. Pure klantenbeleefdheid vind ik dat. Helaas wordt dit in de grote haast wel eens een beetje heel erg vaak vergeten.
Er zijn ook andere producten waarbij een visboer redelijk vrij spel heeft om erin te stoppen wat zo’n beetje rondslingert in en rond zijn toonbank. Visfriet is zo’n heerlijk opruimproduct met gemalen ‘weetikveel vis’ erin, royale hoeveelheid margeverhogende bindmiddelen kraanwater en de kindertraktatie is geboren.
Kibbeling, oorspronkelijk van de Kabeljauwwang gemaakt wordt tegenwoordig ook redelijk creatief bereid met Aziatische prutvissen.
Nu moet ik eerlijk toegeven, ik heb het de afgelopen vijf naar niet gemerkt dat ik “besoder panga’d” ben geweest door mijn eigen visboer. Maar toch, hij is met krakend geweld bij mij door het ijs gezakt. Een Hollandse visboer die de Nederlandse visserij niet actief steunt door geen kwaliteitsvis in een simpel product als een lekkerbek te doen. Ik zal nu een nieuwe leverancier moeten zoeken, waarschijnlijk tot ver buiten de dorpsgrenzen. Ik ben van mening dat mijn visboer gewoon luid en duidelijk moet vermelden wat hij de consument verkoopt. Zo kan een consument een verantwoorde eigen keuze maken en niet het ‘portemonnee instinct’ van de neringdoende volgen.
En MSC vis?
‘Ja, daar heb ik wel eens over nagedacht ja. Maar er is zo weinig vraag naar hè? Haring is wel MSC gecertificeerd hoor.’ Voerde mijn visboer ter verdediging aan. Kan best wel wezen maar als de supermarkten er al vol mee ligt dan kan de visdetailhandel toch niet achter lopen? Zo simpel zit dat in elkaar. Het zijn juist de grote supermarkten die de vis op een uiterst consumentvriendelijke manier verpakken en de pakjes ruim behangen met MSC logo’s. Als dit logo er niet op staat, dan wordt er een redelijk schijnheilige tekst op het pakje geplakt dat deze vis (Panga bijvoorbeeld) ‘nog niet helemaal aan de eisen voldoet maar zeer binnenkort wel OK zal zijn.’
Mijn visboer zal zich goed moeten wapenen tegen het supermarktgeweld en met betere verhalen moeten komen dan het eigen economisch rendement op een hoger plan te tillen door Panga in de Lekkerbek te verstoppen.
Ik raad mijn eigen visboer van harte aan om een filiaal te openen in Can Tho in Vietnam. Dat is het kloppend art van de Pangasius export. Lekker dicht bij de bron en zo is de consument verzekerd van kakelverse prutvis. Kakelen doet de vis wellicht, want deze wordt gevoerd met kippenmeel waarvan de herkomst redelijk duister lijkt.
Ik blijf een tegenstander van het ongemerkt verwerken van de Pangasius vissoorten om zes redenen:
1. De viskweek vindt onder uiterst duistere omstandigheden plaats in Vietnam
2. Hij heeft vaak een hele vieze smaak, veroorzaakt door de stoffen Geosmine en meta iso borneool. Dit wordt veroorzaakt door een bacteriologische groei in en om de huid van de vis. Deze stoffen schijnen vooralsnog niet schadelijk te zijn
3. Er wordt door de detailhandel veel bedrog gepleegd met deze vis
4. Bij de kweek worden veel verboden middelen ingezet door de viskweker ter bescherming van de ‘gezondheid’ van zijn product.
5. De kweek is verre van duurzaam.
6. Deze vis bedreigt niet alleen het milieu in het land van herkomst maar ook de toekomst van de Europese kustvisserij die iets meer vakkennis tentoon spreidt dan de Vietnamese vakbroeder.
Inmiddels gaat het een stuk beter met mij. Voor Vaderdag vraag ik wat visgereedschap zoals een werphengel en een garnalennetje. Ik heb bij de VWA onlangs nog wat geplombeerde palingfuiken zien liggen die in beslag genomen waren. Ik denk dat ik die voor weinig kan overnemen. Dan zijn zij daar ook meteen van af.