De voorbereiding
Na de eerste Panga reis in 2009 waarbij ik misstanden bij enkele kweekvijvers heb gezien, had ik mij meteen voorgenomen om als voedingsmiddelentechnoloog eens officieel een kijkje te nemen bij de Vietnamese Pangasius filet verwerkers. Een tweede undercover operatie zou niet erg netjes zijn, tenzij ik voor SBS6 zou werken.
De Vietnamese bedrijven hebben allemaal glimmende brochures die ze maar al te graag op beurzen uitdelen. Hierin worden steevast mooie fabriekshallen afgebeeld met daarin grote massa’s witte jassen en niet te vergeten mondkapjes waar deze wondervissen bewerkt worden. Alles ziet er blinkend schoon uit en men schept op over hun talrijke voedselveiligheids certificaten dat het een lieve lust is. Naast mijn bureau ligt een stapel die 8cm hoog is met al die brochures. Al dat glimmends prikkelt mijn fantasie in hevige mate, daar kunnen wij in Europa toch wel veel van leren? Mijmerde ik terwijl ik eind april onderweg was naar de Seafood beurs in Brussel vergezeld met mijn wetenschappelijk medewerker en Vietnamese gids Laura. Daar zouden wij directeuren, managers en andere knechten van de grootste Vietnamese verwerkers allemaal persoonlijk kunnen ontmoeten en in hun eigen taal kunnen aanspreken.

Deze uiterst correcte en vriendelijke meneer beloofde mij te zullen verwelkomen in Vietnam. Ter plaatse heb ik al zijn collega's ontmoet, hem niet.
De viswijzer
De stichting Noordzee overweegt zelfs om Pangasius in hun viswijzer als groen te bestempelen, mits dit gecertificeerd zou zijn, etc.. Inmiddels ben ik een ervaring rijker geworden dat het wel lijkt alsof men daar de benodigde certificaten bij een pakje rijst cadeau hebben gekregen. Men kan beter de pot met knalrode verf erbij halen. Hierover later meer.
Een vriendelijke kennismaking en selectie van het doelwit.
“Mogen wij onafhankelijk jullie bedrijven inspecteren op het gebied van de procedures van de voedselveiligheids certificaten?” Luidde ons beleefde verzoek bij elke stand. “It’s no ploblem sir” klonk overal het uiterst vriendelijke antwoord. Vietnamezen staan bekend om hun vriendelijkheid. Slechts één bedrijf begon vreemd te stotteren, terwijl zij ter plaatse een vijver ‘gesloten’ verklaarden die ik op hun brochure aangewezen had. Mijn gezonde wantrouwen was meteen zwaar geprikkeld. Dit zou een inspectie hoofddoelwit worden.
Alsof het de gewoonste zaak van de wereld was lieten alle managers, directeuren en andere dragers van gouden knopen zich gewillig door mij fotograferen met hun visitekaartje onder de kin om een feilloze herkenning ter plaatse mogelijk te maken. “Jullie lijken zo op elkaar hè”, klonk mijn verontschuldigende antwoord.
Goed gemutst sloot ik de voorstelronde op de beurs af en op weg naar buiten werd ik door een vishandelaar aangesproken die vond dat alles OK is in Vietnam en dat ik met modder aan het gooien was. Kijkend naar mijn schone handen heb ik deze man vriendelijk bedankt voor zijn kennis van de leefwijze van de Pangasiusvis. In de prut! Vorig jaar had ik tot mijn grote verbazing vastgesteld dat deze vijvers 4 tot 5 meter diep zijn en het modder tot vlak onder het oppervlak zichtbaar is. De naam ‘prutvis’ was toen snel geboren.
Het onderzoekslaboratorium
Omdat ik het redelijke vermoeden had dat er wel eens een paar monsters uit Vietnam weer meegenomen zouden worden ben ik maar eens op zoek gegaan naar een redelijk betrouwbaar en deskundig laboratorium, die verstand van vis heeft, een hoge analyse gevoeligheid heeft en de uitslagen kunnen interpreteren voor mij. Om aan deze basisvoorwaarden te kunnen voldoen verzeilde ik direct naar het buitenland. Via een collega en expert technoloog ben ik het “Dr. Specht Labor im Hamburg” op het spoor gekomen. Tijdens mijn bezoek daar werd ik rondgeleid door twee(!) grote gebouwen van vier verdiepingen waarin allerlei zoemende machines stonden, veel intelligent glaswerk en overal zeer streng kijkende wetenschappers met sterk analytische karaktertrekjes. “Herr Velzebör, wir finden alles!” klonk het geruststellende antwoord van de ‘Ober Sturmbahnführer’ van het laboratorium op mijn vraag of ze wel een paar verontreinigingen zouden kunnen vinden in mijn Aziatische monstertjes. Ik voelde mij gewoon een dwergklant omdat de Duitse regering, universiteiten en grote bedrijven tot hun standaard clientèle behoren. Och, de prijs zou toch best meevallen. Op een sigarendoosje had ik snel een bedrag becijferd met 4 nullen.

Het Dr. Specht laboratorium. Een begrip in Europa als het om contaminatieonderzoek gaat. Een broednest van deskundigheid.
Met dit doosje in de hand maar snel een afspraak gemaakt met mijn bankdirecteur.
Hij heeft verstand van geld.
Ik van Panga. Daar heb ik wel eens een plaatje van gezien.
Wordt misschien vervolgd.