Het voedselveiligheidscertificaat circus
In West Europa kennen wij zeer hoge voedselveiligheidsstandaarden. De voedingsmiddelenproducenten moeten veel moeite doen om een dergelijk certificaat aan de muur te laten hangen. Zo dient een voedselveiligheidsplan volgens de HACCP richtlijnen te zijn, het personeel regelmatig bijgeschoold te worden op het gebied van voedselveilidheid en er moeten veel procedures op schrift gesteld worden. Denk hierbij aan werkinstructies, schoonmaakplan, recall procedure en de talrijke kwaliteitsbewakings procedures.

Wij kunnen in Europa nog veel leren van de Aziatische muren die behangen zijn met voedselveiligheids certificaten
Dat het bedrijf aan de inrichtingseisen moet voldoen en dat er een degelijk onderhoudsplan uitgevoerd wordt is een vanzelfsprekendheid.
Kortom je moet de vraag kunnen beantwoorden:
Wil men het en kan men het?
Wat houdt een voedselveiligheids certificaat eigenlijk in?
Het is het beste te vergelijken met een diploma of officiële erkenning die een voedingsmiddelenproducent kan halen als hij aan bepaalde regels voldoet. Een zeer belangrijke regel waar men aan moet voldoen is temperatuurbeheersing bijvoorbeeld. Als dat een puinhoop is, kan men het wel schudden. Dan is de houdbaarheid van een voedingsmiddel niet te garanderen.
Ook wordt moet het bedrijf aan strenge regels voldoen voor wat betreft vreemde delen in het product. Niet alleen glas, metaal, hout of plastic mag er niet in zitten maar ook andere vreemde bestanddelen zoals olie, chemicaliën, bacteriën en vreemde smaakjes.
Sinds 1995 zijn alle voedingsmiddelenproducenten in Nederland verplicht om een werkend HACCP systeem te hebben. Deze kreet is afkomstig van de woorden Hazard Analysis of Critical Control Points. Kort gezegd houdt een HACCP (spreek uit Hessip) systeem in dat alle punten in het productieproces kritisch zijn doorgelicht en beschreven wat de gevaren voor de consument kunnen zijn. Dat klinkt ingewikkeld maar het komt vaak neer op gezond boeren verstand.
Naast de HACCP regels hebben onze supermarkten ook voedselveiligheidsstandaarden bedacht die heel veel aanvullende regels beschrijven die van buitenaf het bedrijf worden opgelegd. Er zijn maar liefst twee standaarden in omloop. Die van de Engelsen en die van de Duitsers. Lang leve een verenigd Europa! Zwitserland heeft ook nog eens een duit in het zakje gedaan en de ISO (International Standardisation Organisation) te Genève heeft heuse management systemen bedacht. De ISO 9001 en ISO 22.000.
Nederlandse bedrijven kunnen hierdoor maar liefst 6 certificaten aan de muur hebben hangen.
Hoe is het in Vietnam gesteld met deze certificaten?
Op z’n zachts gezegd krijg ik een heel vreemde smaak in mijn mond van wat ik daar gezien heb bij de 5 grotere bedrijven die door ons bezocht zijn.
Samengevat luidt de leus:
Men wil het wel maar kan het niet.
Veel redelijk doorzichtige trucs worden met deze certificaten uitgehaald en in de oh zo mooie productiehallen valt genoeg te zien om een certificaat meteen van de muur te halen.
In deze landen moet je nooit moeilijk doen als er betonbewapening uit de vloer omhoog steekt en hier en daar een kapot tegeltje ergens bij een achtermuur.
Bij een voedselveiligheidsinspectie worden vooral op zaken gelet die de veiligheid van de consument rechtstreeks kunnen schaden.
Hoe zit het in Nederland met het naleven van de voedselveiligheidscertificaat regels?
Meestal zit dat wel goed, maar eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat er best wel bedrijven te vinden zijn die er een puinhoop van maken en veel ontwikkelingshulp kunnen gebruiken. Daar zitten ook visverwerkers onder.
Een paar gebreken die wij ter plekke in juli 2010 bij de 5 grootste Pangasiusverwerkers geconstateerd hebben en vaak bij herhaling:
· Geen tot gebrekkige bezoekersregistratie
· Jassen met knopen in plaats van drukknopen die niet los kunnen raken of breken
· Naakt glas boven het product, bijvoorbeeld van de verlichting
· Kunststof mandjes waar losse delen aan zitten
· Bladderende verf boven de productzone
· Condens (meer een regenbui !) boven de productzone
· Zwarte schimmels boven de productzone bij de ingang naar de vriezer
· Productvreemde losse delen bij ingang van de vriezer
· Gebrekkige registratie van de metaaldetector formulieren
· Geen ongediertewering bij de feedmill
Dit zijn de onregelmatigheden die wij geconstateerd hebben:
Veel bedrijven waren uiterst verbaasd over de in onze ogen normale vragen die gesteld werden. “Wij krijgen deze vragen nooit.” luidde hun verweer.
Deelcertificatie. Ieder bedrijf mag een deel van het proces of activiteitenvoor een deel laten certificeren. Uiteraard laat een dergelijk malafide bedrijf het makkelijkste deel certifiëren. Een pangaverwerker keek verbaasd op toen wij vroegen waarom alleen fabriek 2 en 3 gecertificeerd waren voor BRC5. ‘Ja ziet u, fabriek 1 is een leerling-bedrijf’ meldde de brave man, terwijl ik minimaal 500 kledingkluisjes aan de buitenzijde kon tellen.
Bij de Global G.A.P. certificatie ligt het voor de hand dat alleen de ‘show vijvers’ gecertificeerd kunnen worden. Bij een bezoek was het wel opvallend dat wij 40 km moesten reizen om hun kweekvijver te bezoeken. Logischer lijkt mij om deze vijvers dichter bij de fabriek aan te leggen…De ‘junglevijvers’ die ik in 2009 bezocht heb, zullen niet zo gauw in aanmerking komen voor dit felbegeerde papiertje.
Het makkelijkste bedrijfsonderdeel laten certificeren
Een ander Pangasius kweker en verwerker maakte het nog bonter door alleen de transport- en handelsactiviteiten te laten certificeren voor ISO 22.000
Verlopen certificaten
Bij veel bedrijven wordt met trots het certificaat breed op de website vermeld. Bij het inzoomen op de kleine lettertjes is vaak genoeg te zien dat het certificaat verlopen is. Het is verklaarbaar want het certificeren kost 50% meer dan in Europa terwijl het door lokale medewerkers uitgevoerd wordt. De meeste certificaten BRC en IFS zijn hier heel duidelijk over. Dit mag nooit vorkomen. Of dit inderdaad zo gehanteerd wordt is onzeker.
Hoe moet het nu verder?
De wil is er wel om te certificeren maar men kan het vaak niet. Veel handhaving zal er ook niet zijn omdat de industrietak een zeer sterke groei heeft meegemaakt de afgelopen 10 jaar. Dat kun je de NAVIQAD niet kwalijk nemen. Onze eigen nVWA loopt soms hard hollend achter de feiten aan. De certificaat uitgevers moeten zich maar eens flink achter de oren krabben over dit creatieve gerommel met certificaten waarvan de eisen in Nederland precies dezelfde zijn als in Zuid Oost Azië.
Het lijkt er eerder op dat veel certificaten in Zuid Oost Azië bij een pakje rijst cadeau gegeven worden.
Zucht.