1609 Verordening 1169/2011 consumenten informatie. Brussels broddelwerk

Deze EU verordening die sinds 14 december 2014 van kracht geworden is, vormt het schrijnende bewijs van de hoge mate van domheid van de in het Brusselse pluche wentelende EU ambtenaren. Deze verordening is vooral bedoeld om de consument via juiste etiketinformatie in staat te stellen om een verantwoorde en doordachte keuze te kunnen maken om een veilig voedingsmiddel te kopen.
Niets is minder waar. Vooral in deze tijd waar voedselfraude en schandalen elkaar beconcurreren om de eerste plaats biedt de vernieuwde regelgeving een doortrapte sjoemelaar juist méér mogelijkheden om te rommelen met ons voedsel.

Een consument die op de verpakking vlees ’herkomst Nederland’ leest, is eerder geneigd dit product te kopen dan het schaaltje gehakt waar misschien rundvlees uit Botswana in zit. De zeldzame rode Lakenvelders hebben een goed leven gehad in Sallend. Dat proef je

Een consument die op de verpakking vlees ’herkomst Nederland’ leest, is eerder geneigd dit product te kopen dan het schaaltje gehakt waar misschien rundvlees uit Botswana in zit. De zeldzame rode Lakenvelders hebben een goed leven gehad in Sallend. Dat proef je

Welk nobel doel streeft de verordening ‘consumenten informatie’ na?
Artikel 3 lid 1 formuleert het als volgt:
“Bij de verstrekking van voedselinformatie wordt gestreefdnaar een hoog niveau van bescherming van degezondheid en de belangen van de consumenten door de eindverbruikers door een basis te verschaffen voor het maken van goed doordachte keuzes en een veilig gebruik van levensmiddelen, waarbij speciale aandacht wordt besteed aan gezondheids-, milieu-, economische,sociale en ethische aspecten.”
Deze bombastische ambtelijke volzin van maar liefst 56 woorden over het doel van deze verordening kan als volgt tot 8 woorden samengevat worden:
Consument kan weloverwogen en  doordacht gezond en veilig voedsel kopen .

Maar liefst 22 gebreken vertoont deze splinternieuwe verordening!
Op 8 september 2015 is er een symposium geweest waar met een zaal vol food professionals is gediscussieerd over de bruikbaarheid van de werkelijke doelen van de verordening 1169/2011.
De voordracht van Stephanie van den Beld – van Weert bracht op niet mis te verstane wijze en geïllustreerd met praktijkvoorbeelden deze zwakke plekken voor het voetlicht. Wij geven haar punten hieronder weer:

1.Letterafstand niet gedefinieerd!
De letterhoogte van de aanduidingen op het etiket worden keurig vastgelegd in Artikel 13, lid 2 en 3 met een verwijzing naar Bijlage IV. De afstand tussen de letter wordt niet gedefinieerd. Er zijn lettertypes te vinden met smalle fonts. Het is bijvoorbeeld mogelijk om de lengte van de tekst met bijna 50% te reduceren door de tussenruimtes vrijwel geheel weg te laten of de letters elkaar iets te laten overlappen. Dan ontspint zich de discussie of dit wel of niet leesbaar is. 

2.Bij vaststelling wat het grootste oppervlakte van een verpakking is, ook de vorm vaststellen!
Wanneer het grootste oppervlak van een verpakking kleiner is dan 25cm2 dan is de voedingswaarde vermelding niet verplicht volgens Bijlage 5, lid 18. Wij hebben een modelverpakking gemaakt en hebben vastgesteld dat een doosje met buitenmaten 4,8×4,8×5,5cm aan deze oppervlakte eis voldoet. Immers, 4,8×5,2=24,96cm2 Het volume van dit doosje bedraagt 120ml. Door te goochelen met de verpakkingsvorm is het mogelijk om bijna drie maal zoveel volume te creëren door een afgeknotte octaëder vorm te introduceren met zijden van 3,1cm, wat een volume oplevert van 337 ml. Dat is 280% meer inhoud. Het zal een uitdaging vormen voor de verpakkingsindustrie maar het illustreert dat er veel ruimte is om toch onder deze voedingswaarde regel uit te komen.

 3.Afronding voedingswaarden in één format vastleggen!
De voedingswaarde is volgens artikel 30 verplicht, wanneer deze vermeld wordt, mogen andere voedingswaarden ook in een ander format gepresenteerd worden volgens Artikel 34, lid 4.

Bijvoorbeeld: Bij een grote frisdrankproducent valt op het rode blikje van 200ml te lezen dat 100ml 0,3kcal oplevert en 200ml 1kcal. en niet 0,6kcal. Door eerst de waarde in één decimaal achter de komma te vermelden en in het zelfde gezichtsveld die komma weg te laten wordt er wel 66,6% meer vermeld. De absolute waardes zijn minimaal maar de weergave is misleidend. 

4.Wet- en/ of regelgeving voor portiegroottes vaststellen!
Naast de voedingswaarde per 100 gram of 100 ml, mag ook de voedingswaarde per portie of consumptie-eenheid vermeld worden volgens Artikel 33. Op voorwaarde dat de portiegrootte vermeld wordt in de buurt van de voedingswaarde tabel.
Volgens Artikel 33, lid 5 moeten er uitvoeringshandelingen worden vastgesteld zodat voor de consument er een uniforme vergelijkingsgrondslag is.
Iedere fabrikant kan nu nog naar eigen goeddunken de portiegrootte vaststellen van zijn producten. Zo bedraagt de portiegrootte van M&M’s slechts een handje vol knabbels. Wanneer je let op het aantal calorieën per portie let dan ook op de portiegrootte. Deze kan nogal eens afwijken van wat jijzelf als portiegrootte aanhoudt. Een portie chips of nootjes is vaak 1 hand vol, terwijl veel mensen toch in 1x die zak leeg eten. Dat zijn veel meer calorieën dan die vermeld staan voor dat ene portie van de fabrikant. Weet jij wat de portiegrootte van chips is? De fabrikanten waarschijnlijk ook niet, maar zij stellen die altijd heel klein. Voor zoute snacks hanteert de ene producent 25 en de andere 30gram als portiegrootte.

Voedingsmiddel Kcal/100g Kcal/portie Portie
Bruin brood 256 102 1 snee
Wit brood 236 71 1 snee
Roggebrood 217 98 1 snee
Muesli 379 190 Ca.3 e.l. (50g)
Krokante muesli 478 239 Ca.3 e.l. (50g)
Muesli met fruit 357 143 Ca.3 e.l. (40g)
Beschuit 392 39 1 stuk 10g
Cracker 280 14 1 stuk

5. Definiëren wanneer de voedingswaarde achterelkaar geschreven mag worden
Hoe moet de voedingswaarde gepresenteerd worden op de verpakking? Volgens artikel 34, lid 1 moeten de gegevens in een duidelijk formaat gepresenteerd en in de volgorde zoals vermeld in bijlage XV.

In het lid 2 van Artikel 34 staat dan dat de voedingswaarde in tabel gepresenteerd moet worden, waarbij de cijfers onder elkaar staan. Maar als er onvoldoende ruimte is mogen de gegevens achterelkaar geplaatst worden. Volgens Bijlage V hoeft op verpakkingen met het grootste oppervlakte van 25cm2 al geen voedingswaarde vermeld. Wanneer is er dan te weinig ruimte op de verpakking. Mag de presentatie van de voedingswaarde ten koste gaan van de versiering van de verpakking?

6.Voedingswaarde ook op groente & fruit of in de nabijheid vermelden
Wie weet precies hoeveel calorieën er zitten in een appel of een banaan? Op (basis)scholen wordt gepropageerd dat traktaties voor verjaardagen gezond moeten. Ook moeten de kinderen vaak voor in de ochtend fruit meenemen om overgewicht en obesitas bij kinderen tegen te gaan. Natuurlijk moeten kinderen (en volwassenen) fruit eten, dit is een belangrijke bron van vitaminen, mineralen en vezels zoals ook geadviseerd wordt volgens de richtlijnen goede voeding 2015, 200 gram fruit per dag (ong. 2 stuks). De ouders hebben in mijn ogen de plicht om te zorgen dat kinderen de aanbevolen portie eten. Wanneer er dan getrakteerd wordt met fruit, wordt in sommige gevallen de hoeveelheid calorieën dat een kind binnen krijgt veel meer dan wanneer er een klein uitdeelzakje snoep wordt getrakteerd.

Volgens artikel 16, lid 3 hoeven de groepen voedingsmiddelen genoemd in Bijlage V geen voedingswaarde te vermelden.

Hier vallen onder andere:

  • Onverwerkte producten die uit één ingrediënt of categorie van ingrediënten bestaan
  • Producten die verwerkt zijn en de ververwerking alleen gerijpt is en bestaan uit één ingrediënt of categorie van ingrediënten
  • Gelatine
  • Jamgeleermiddel
  • Levensmiddelen in verpakking met het grootste oppervlak van 25cm2
  • Levensmiddelen, met inbegrip van ambachtelijke levensmiddelen, die rechtstreeks door de producent in kleine hoeveelheden worden geleverd aan de eindverbruiker of aan de plaatselijke detailhandel die rechtstreeks aan de eindverbruiker levert
  • In de bijlage worden maar liefst 19 categorieën genoemd

7. Ingrediëntendeclaratie en voedingswaarde ook op alcoholische dranken (>1,2%) ontbreekt
Als we de voedingswaarde van groente en fruit al niet kennen hoe zal het dan zijn met genotsdranken?
Van vet is bekend dat het dik maakt, dat weet iedereen maar van suiker word je ook dik. Alcohol wordt niet snel genoemd. Maar dat je er dik van wordt is wel ergens bij de meeste mensen bekend.
Volgens artikel 16, lid 4 hoeft op dranken met een alcoholvolume van meer dan 1,2% geen voedingswaarde en ingrediëntendeclaratie te worden vermeld. De aanwezigheid van allergenen moet wel vermeld worden.

Dit overzichtje laat zien dat alcohol bijna dezelfde verbrandingswaarde heeft als die van vet:

Vet 9 kcal
Alcohol 7 kcal
Koolhydraten 4 kcal
Eiwit 4 kcal

 8.Vermelden categorieën ingrediënten kan misleidend zijn
Voor sommige producten mag een categorienaam vermeld worden in plaats van een specifieke benaming, volgens Bijlage 7, Deel B. Er staat wel duidelijk bij vermeld, dat wanneer er allergenen in verwerkt zijn die wel gedeclareerd moet worden.

Het gaat hierbij om categorieën zoals:

  • Geraffineerde oliën van dierlijke oorsprong als “olie”
  • Geraffineerde vetten van dierlijke oorsprong als “vet”
  • Mengsels van meel van twee of meer graansoorten als “meel”
  • “Zetmeel” mits dit natief, fysisch of enzymatisch gemodificeerd is
  • “Vis” geldt voor alle soorten vis, tenzij een speciale vissoort bedoeld wordt
  • “Kaas”, geldt voor alle soorten kaas, tenzij een speciale kaassoort bedoeld wordt
  • “Specerijen of gemengde specerijen” indien dit max. 2% van het eindproduct is
  • “Kruiden of gemengde kruiden” indien dit max. 2% van het eindproduct is
  • “Paneermeel”

 9.Vermelden technische hulpstoffen en ‘carry-over’-beginsel , werkt gesjoemel in de hand
Hulpstoffen aanwezig in een eindproduct hoeven niet altijd gedeclareerd te worden terwijl ze er toch echt wel in zitten.
De uitzondering wordt gegeven in Artikel 20, lid b. Als een hulpstof alleen gebruikt wordt in een halffabricaat, zoals een anti-klontermiddel in zout of kruidenmixen en het heeft geen technologische functie meer in het eindproduct. Bijvoorbeeld gekruide aardappelen of nootjes.

Verder hoeft het ook niet vermeld te worden als het alleen als technische hulpstof wordt gebruikt. De olie die gebruikt wordt om te zorgen dat gedroogde, gesuikerde zuidvruchten goed homogeen te mengen, hoeft niet vermeld. Net als het gebruik van koolstof bij de herverwerking en ontkleuring van snoepfiguurtjes.

10. Toegevoegd water altijd vermelden!
Water dat gebruikt wordt om een ingrediënt dat in geconcentreerde of gedehydrateerde vorm is gebruikt weer terug te brengen in zijn oorspronkelijke staat hoeft niet vermeld te worden, Artikel 20, lid e, onder i. Voor vruchtensappen geldt indien van toepassing dat vermeld moet worden dat deze gemaakt zijn uit concentraat. Maar caseïne dat gehydrateerd wordt tot de verhouding van de magere kaas die het was voor het drogen, kan dus gedeclareerd worden als kaas. En hoeft niet als caseïne en water gedeclareerd te worden.
Bij vlees- en visserijproducten die er uitzien als een lap, braadstuk, plak, portie, filet of karkas, is pas een vermelding van het toegevoegde water in de buurt van de benaming noodzakelijk als het toegevoegde water meer dan 5 % uitmaakt van het gewicht van het afgewerkte product. Dit staat in Bijlage VI, lid 6. Het is niet exact vast te stellen hoeveel water er toegevoegd wordt, dit kan 5% zijn maar ook 10%. De enige manier om objectief vast te stellen hoeveel toegevoegd water in het eindproduct zit is het opstellen van een massabalans als die ooit sluitend te maken is.

Zolang de wetgeving het ‘watermanagement’ niet beteugelt in onze voedingsmiddelen, zal de waterkip nog een lang leven beschoren zijn in het supermarktschap

Zolang de wetgeving het ‘watermanagement’ niet beteugelt in onze voedingsmiddelen, zal de waterkip nog een lang leven beschoren zijn in het supermarktschap

11.Toevoeging extra eiwitten of hydrolisaten altijd vermelden
Producten hoeven volgens artikel 19, lid 1 onder e geen ingrediëntendeclaratie als de benaming van het levensmiddel identiek is aan de benaming van het ingrediënt. Dit houdt in dat een biefstuk, kipfilet en vis(filet) geen ingrediëntendeclaratie hoeven te hebben. Dit is een logische regel. Echter, in geval van deze vlees- en visproducten moet de toevoeging van eiwitten en gehydrolyseerde eiwitten van alleen een andere dierlijke oorsprong vermeld worden in de buurt van de benaming van het levensmiddel, Bijlage 6, deel A, lid 5. Met het toevoegen van eiwitten kan ook extra water gebonden worden. Dit extra toegevoegde water kan door het niet hoeven vermelden van de eiwitten eenvoudig verborgen gehouden worden.

Daarnaast is de herkomst van gehydrolyseerde eiwitten (nog) niet aan te tonen, het DNA is niet meer bruikbaar. Het toevoegen van een goedkopere soort gehydrolyseerde productvreemde eiwitten in combinatie met water kan een zwaarder eindproduct opleveren met een lage inkoopsprijs.

12. Afbeelding en hoeveelheid claimgrondstof in verhouding op de verpakking afbeelden graag!
Wanneer een afbeelding of benaming van een grondstof op de verpakking gebruikt wordt moet in de ingrediëntendeclaratie de hoeveelheid van het desbetreffende ingrediënt of categorie ingrediënten worden vermeld. Dit staat in Artikel 22, lid 1. Er staat alleen geen hoeveelheid vermeld die minimaal aanwezig moet zijn in een product om dit als claimgrondstof te mogen gebruiken. Hierdoor kan het zijn dat er maar een speldenknopje van de claimgrondstof in de verpakking aanwezig is, terwijl de verpakking de indruk wekt dat deze claimgrondstof in ruime mate aanwezig is.

13. Wet- en/of regelgeving m.b.t. cleanlabel
Er zijn veel bedrijven die cleanlabeling toepassen. Hier is geen definitie van. Hierdoor zijn producenten/ verkopers vrij om hier een eigen invulling aan te geven. Je kunt zorgen dat je geen additieven en dus E-nummers gebruikt, dan hoef je ook niets te vermelden. Je kunt ook kiezen voor de generieke benaming van een grondstof. Dan lijkt het net of je E-nummer vrij product koopt maar als je dan goed kijkt en de kennis hebt zie je dat ze er toch in zitten. Unilever, de producent van Ben & Jerry’s bedient zich van deze goedkope maar doorzichtige truc. De E nummers zijn allemaal vervangen door de volledige benaming van deze stoffen.

Zo heeft Hӓagen-Dazs (General Mills) ijs met 5 ingrediënten, dit zijn de minder complexe smaken. De complexere smaken bevatten nog steeds zo min mogelijk ingrediënten. Neem bijvoorbeeld ‘Chocolate peanut butter’ hier zitten 10 ingrediënten in namelijk:

  1. Room
  2. Melk
  3. Suiker
  4. Eigeel
  5. Chocolade
  6. Cacao
    – Pindakaas:
  1. Pinda
  2. Pindaolie
  3. Suiker
  4. Zout

In het vergelijkbare product ‘Peanut butter cup’ van Ben & Jerry’s (Unilever) zitten 18 ingrediënten.

  1. Water
  2. Room
  3. Suiker
  4. Gecondenseerde melk
  5. Pinda  -Plantaardige olie:
  6. Kokosolie
  7. Raapzaadolie
  8. Soja-olie
  9. Eigeel
  10. Pindabloem
  11. Cacaopoeder
  12. Mager melkpoeder
  13. Volle melkpoeder
  14. Zout
  15. Sojalecithine (E322 http://www.voedingswaardetabel.nl/e-nummers/131/E322/)
  16. Natuurlijk vanille-aroma
  17. Guargom (E412 http://www.voedingswaardetabel.nl/e-nummers/192/E412/)
  18. Carrageen (E407 http://www.voedingswaardetabel.nl/e-nummers/189/E407/)

14. Bij verkoop per stuk ook het gewicht vermelden!
Op het etiket moet staan wat het gewicht van het product is dat gekocht wordt. Volgens artikel 23, lid 3 wordt de manier waarop dit moet vermeld in Bijlage IX, waarin ook uitzonderingen staan waarvoor de gewichtsaanduiding niet verplicht is.
In lid 1 onder C staat dat producten die in de regel per stuk worden verkocht, mits het aantal stuks duidelijk kan worden gezien en van buitenaf gemakkelijk kan worden geteld, of, zo dit niet het geval is, in de etikettering is vermeld.
De Hema kan hier goed gebruik van maken met de rookworsten. De voorverpakte rookworsten van o.a. Unox en diverse huismerken worden met gewichtsaanduiding verkocht, meestal 250 of 375 gram.
De rookworst van de Hema weegt ongeveer 250gram, deze is niet verpakt en droogt daardoor wat in. Er staat geen gewichtsvermelding op het label dat aan een Hema rookworst zit.
We gaan ervanuit dat de rookworst 250gram weegt en deze € 2,50 kost.
Wanneer we deze rookworst 2% lichter maken, weegt deze nog 245 gram. Dit kleine verschil is voor de consument niet direct merkbaar.
Voor dezelfde hoeveelheid vlees en ingrediënten kun je dan op elke 50 een extra rookworst produceren. Dat betekent dat je per rookworst € 0,05 meer marge hebt.
Dit lijkt niet veel maar het gaat om ca één miljoen (1.000.000) rookworsten per jaar. Dan heb je een extra marge van € 50.000,- per jaar

15. Wet- en/of regelgeving kruisbesmetting allergenen
De wetgeving is in Artikel 21 en Bijlage 2 heel duidelijk over de vermelding van allergenen die toegevoegd worden aan een eindproduct. Deze moeten in een afwijkende typografie weergegeven worden. Over kruisbesmetting is helaas niets geregeld. Hierdoor kiezen de producenten/ verkopers hun eigen manier. Sommige producenten/ verkopers gaan hier serieus mee om en bepalen weloverwogen welke kansen op kruisbesmettingen vermeld worden. Andere producenten/ verkopers nemen geen enkel risico op claims en waarschuwen voor alle 14 allergenen. Daarnaast zijn er ook producenten/ verkopers die helemaal voor safe gaan, die melden alle allergenen die op de LEDA-lijst staan. Ook is de optie kan sporen bevatten van alle bekende allergenen een gebruikte mogelijkheid.
Vanuit het bedrijfsleven is er een initiatief opgezet waarbij door middel van een logo van ‘Simply OK.’ Dit is gebaseerd op een kansberekening op basis van besmetting en het risico dat mensen met een allergie een milde allergische reactie krijgen.

16. Beleidsafspraak KHN en NVWA inzake allergenenvermelding herzien
Allergenen moeten ook vermeld worden bij niet voorverpakte levensmiddelen. Dit staat vermeld in Artikel 44, lid 1 onder a.
Lid 2 geeft de nationale wetgeving de mogelijk invulling te geven aan de manier van verstrekken van informatie, dit kan bijvoorbeeld mondeling of schriftelijk.
De Koninklijke Horeca Nederland (KHN) en de NVWA hebben een beleidsafspraak gemaakt voor het verstrekken van allergeneninformatie in de horeca.
In deze beleidsafspraak staat over het verstrekken van de informatie dat dit op de volgende manieren mag:

Optie 1: Schriftelijk of elektronisch
Optie 2: Mondeling
Er is ook nog een uitzondering, deze luidt:  ‘Geen invulling mogelijk’.

17. Altijd oorsprongsaanduiding voor belangrijkste ingrediënt
Voor een aantal producten is verplicht om het land van herkomst te vermelden, zie Artikel 26, zoals bijvoorbeeld voor vlees het land van waar de dieren gehouden zijn en geslacht zijn.
Verder is het voor weinig producten verplicht te vermelden waar dit geproduceerd is of waar de grondstoffen vandaan komen. Het mag duidelijk zijn dat niet elke minimale toevoeging verantwoord kan worden. Maar de inkoop van het belangrijkste ingrediënt komt vaak wel uit het zelfde land.
Het zou daarom verstandig zijn om op de verpakking het land van productie en de herkomst van het belangrijkste ingrediënt te vermelden. Zo kunnen de consumenten kiezen om producten uit bepaalde landen te mijden omdat de werkomstandigheden daar onvoldoende zijn. Of omdat mensen juist producten uit hun eigen land willen stimuleren. Nu loop je bij de meeste producten tegen een Nederlands postbusadres van de exploitant (bijv. Jumbo in Veghel of Ahold in Zaandam) aan en heb je geen idee waar dit in werkelijkheid geproduceerd is.
In mei 2015 is er een tweede publicatie verschenen over herkomstaanduiding. De consument zou niet veel behoefte hebben aan een herkomstaanduiding op de verpakking en is hier zeker niet bereid hiervoor te betalen. Daarnaast zouden de kosten voor  het vermelden van een land van herkomst niet in verhouding staat tot de informatie die er mee gegeven wordt.
En zou het concurrentievermogen van derde landen aangetast kunnen worden omdat consumenten eerder kiezen voor een product uit eigen land of de EU.
Hierdoor is gekozen voor  een combinatie van vrijwillige oorsprongsetikettering met de reeds bestaande bindende oorsprongsetiketteringsregelingen voor specifieke levensmiddelen of categorieën van levensmiddelen.
Staatssecretaris Van Dam wil een database aanleggen in samenwerking met het bedrijfsleven waardoor je door het scannen van een code met één druk op de knop kunt zien waar je product vandaan komt en waar het verwerkt is, van de boer tot het bord. De database zal eerst worden opgezet voor varkensvlees. De doelstelling van van Dam is dat voor eind 2016 er alles over varkensvlees te vinden is. Daarna zal deze database ook worden uitbereid naar andere producten.
Is dit dan toch nog een stap je in de goede richting? Maar gaan we dan niet tegen het Europese beleid in zoals in het tweede rapport van de Europese Commissie te lezen is?

http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF/?uri=COM:2015:204:FIN&rid=3

18. Datum van invriezen wel elke keer vermelden!
Voor bevroren vlees, diepgevroren vleesbereidingen en diepgevroren onverwerkte visserijproducten geld dat de datum van EERSTE invriezing vermeld moet worden op het etiket. Dit staat in Bijlage III, lid 6.1, verder word daarin verwezen naar Bijlage X, lid 3 voor de voorwaarden waarop dit vermeld moet worden.
Wanneer karkassen (zo nodig in delen) diepgevroren bijvoorbeeld uit Brazilië naar Nederland worden getransporteerd, hier ontdooid en uitgebeend worden, om vervolgens geportioneerd verpakt te worden en weer ingevroren wordt. Hoeft hiervoor geen melding gemaakt te worden op het etiket. Alleen de datum van de eerste keer invriezen in Brazilië moet worden vermeld.

19. Wet- en/of regelgeving voor definitie vers i.c.m. ontdooid
Wanneer een product vóór verkoop diepgevroren was en ontdooid verkocht wordt moet het woord “ontdooid” vermeld worden op de verpakking, volgens de voorschriften in Bijlage VI, lid 2. Bijvoorbeeld bij pangasius die diepgevroren verscheept is vanuit Vietnam en in een Nederlandse fabriek ontdooid en verpakt is in portie verpakkingen.
Er zijn ook uitzonderingen waarvoor er niet op de verpakking vermeld hoeft te worden dat het product ingevroren is geweest. Bijvoorbeeld als het een technologisch noodzakelijke stap in het productieproces is. Bij haring is het noodzakelijk en wettelijk verplicht deze gedurende minstens 24 uur bij -20 ⁰C of 15 uur bij -35 ⁰C in te vriezen om parasieten zoals haringworm (Anisakis simplex) af te doden, volgens EU Verordening 1276/2011 (als wijziging op EU Verordening 853/2004)
Ook hoeven van ingrediënten in een eindproduct die bevroren zijn geweest geen melding “ontdooid” of (eerste) invriesdata te vermelden. Dat zou kunnen betekenen dat vlees dat lange tijd in het vrieshuis heeft gelegen, waarvan de consument zou zeggen dat het te oud is eenvoudig verwerkt kan worden in een saucijzenbroodje, soep of kant-en-klaar maaltijd.

20. Procesinformatie vermelden
Sommige producten kunnen op verschillende manieren geproduceerd worden.
Karnemelk wordt van verdunde ondermelk gemaakt. Dit is wettelijk zo vastgelegd. Karnemelk was vroeger een bijproduct dat ontstond bij het wassen van de boter bij de zure boterbereiding. Men liet niet alleen de karnemelk weglopen maar voegde ook nog wat water toe als de zuurgraad van de boter nog te hoog was. Er wordt ruim 10% water toegevoegd bij de ondermelk voordat er karnemelk gemaakt wordt.
Voor vruchtensap dat gemaakt word uit concentraat geldt dat er een vermelding op de verpakking moet staan uit concentraat. Bij het aanmaken van dit concentraat wordt niet alleen water toegevoegd maar ook stripsel (aroma). Dit is tijdens het maken van het concentraat “verloren” gegaan. Het word wel opgevangen en er wordt natuurlijk aroma van gemaakt.
Het aroma dat toegevoegd wordt aan het sap zou van dezelfde partij moeten komen en niet van de andere kant van de wereld. Maar om de smaak te standaardiseren kan ook natuuridentiek aroma gebruikt worden, dat constant van kwaliteit is. Zo zijn er tal van voorbeelden te noemen waarbij het geven van procesinformatie best wel een nuttig kan zijn om ‘de consument in staat te stellen om een verantwoorde en doordachte keus te kunnen maken om eenveilig voedingsmiddel te kopen.’

Andere voorbeelden die wij t.z.t. gaan behandelen zijn:
Permeaat en destillaat toevoeging bij roomboter
Andere dier eigen vleesdelen gebruiken in een vleesproduct

21. Wet- en/of regelgeving voor definitie ‘ambachtelijk’ ontbreekt
Er zijn geen definities voor ambachtelijk. Zelfs deze verordening bezit deze vage term. Wanner ik besluit volgens recept van oma een product te maken in een hoogstaande technologische fabriek dan kan ik op de verpakking zetten ambachtelijk.

Maar ook wanneer ik een product maak op basis van oude ambachtelijke methoden met hoog technologische hulpstoffen dan kan ik ook een product ambachtelijk noemen. Maar omdat er geen definities zijn kan ook een smaak ambachtelijk genoemd worden. Dan is er in het hele proces en recept een sprake meer van ambachtelijk. Er wordt dan alleen naar de smaak van vroeger gewezen.

22. Wet- en/of regelgeving voor definitie superfoods ontbreekt
Wat is een definitie van superfood? Er kan gesteld worden dat dit producten zijn met een “hoog” gehalte aan een van de volgende componenten:

  • Vitamines
  • Mineralen
  • Antioxidanten

Dus iedere producent die vindt dat zijn product een hoog gehalte heeft aan een van de bovenstaande componenten kan er voor kiezen het product superfood te noemen.
Zo is in Amerika boerenkool een superfood terwijl het hier gewone winterkost is.

Als je fouten maakt, wees niet bang om er afstand van te nemen
(Confusius)

Geef een reactie