1806 Voedselveiligheid en de prijzenoorlog in de supermarkten

Op 1 maart 2018 was in de uitzending van de Keuringsdienst van Waarde te zien hoe de supermarkten om het hardst liegen met hun brallerige beweringen dat zij de goedkoopste supermarkt zijn. Niemand durfde voor de camera de poeha verhalen van hun folders toe te lichten. Ook werd duidelijk dat de onderlinge concurrentie van de supers erg groot is. Dat hoeft geen reden te zijn om de voedingsmiddelenfabrikanten voor de prijs te laten bloeden. Dit maken wij in onze praktijk bijna dagelijks mee.

Toch wel erg jammer dat deze rosbief in een zwembad aan de klant aangeboden wordt. Zo authentiek is deze receptuur ook weer niet. Mijn grootmoeder was wel andere rosbief gewend

Vreemd genoeg is het CBL de aanjager van de prijzenoorlogen tussen de supers onderling zonder dat hun leden dit door lijken te hebben en stimuleren zij het uitknijpgedrag naar de voedingsmiddelen producenten. Bij mij rijst het vermoeden dat Nijenrode business school al jarenlang een speciaal ras super inkopers kweekt waar de honden geen brood van lusten. Vooral de inkoopcontracten van de grote supers zijn met veel eenzijdige bepalingen op z’n minst onbehoorlijk te noemen en hebben vrijwel niets met handelsintegriteit te maken. Deze week meldde Johma dat de ‘strubbelingen’ met Albert Heijn voorbij waren. Zij wilden er geen mededelingen over doen. Ik kan u verzekeren dat de onderhandelingen niet de sfeer van een kinderpartijtje zijn verlopen.

Wat zijn de gevolgen van de prijzenoorlog voor onze voedingsmiddelen?
Er zullen drie syndromen de kop opsteken waar wij vroeg of laat op zeer harde manier mee geconfronteerd zullen gaan worden.

  1. Er zal meer voedselfraude ontstaan. Vooral bij producten met en hoge winstmarge en in sectoren die voor een buitenstaander gesloten zijn. Halal- en Bio producten blijven altijd zeer fraudegevoelig. De consument moet maar vertrouwen in de goede bedoelingen van de leverancier en dat de traceerbaarheid ook in orde is. Delicatessen, dure vis- en vleessoorten en exclusieve producten zoals kaviaar en dergelijke zijn makkelijke doelwitten.
  2. Nederland of Europa zal opgeschrikt worden door een zeer grote terugroepactie vanwege bacteriologische infecties in de producten. Bacterieresistentie als gevolg van de chemische desinfectiemethodes is al een feit en wanneer er om kostentechnische redenen de schoonmaakprogramma’s gehaaster en daardoor goedkoper gemaakt worden, dan is een uitbraak van E-Coli of haar resistente soortgenoten zoals EHEC, ESTEC etc. een levensgroot gevaar. Onderschat het gevaar van Salmonella (m’n gevaarlijke vriendin) en de Noro of Rota virussen niet.
  3. Onze voedingsmiddelen zullen het meeste water bevatten in vergelijking met wat anders in Europa verkrijgbaar is. Een mooi voorbeeld is de beter gevulde erwtensoep van Unilever. De voedingswaarde per 100 gram product vertelt de consument genadeloos hoeveel water erin verwerkt is. In 2008 bevatte deze soep 100kcal/100g en nu 85kcal/100g. Hier heeft men met de ingrediënten zitten sleutelen om de soep toch lekker dik te houden maar intussen daalt de voedingswaarde behoorlijk. Bij benadering is bijna 20% extra water aan de soep toegevoegd. Al dat extra water laat zich makkelijk met zetmeel binden dat ook in ruime mater aan de soep wordt toegevoegd. De soep is wel beter gevuld maar de consument barst nog van de honger als het bord leeg is. De calorieënmeter is het beste hulpmiddel voor de consument om te zien hoe waterig ofwel minder voedzaam een voedingsmiddel is.

    Deze erwtensoep bevatte in 2008 100kcal energie per 100gram, nu maar 85 en Cup a soup van dezelfde soepmaker bevat maar slechts 41kcal per 100 gram. Deze soep past prima in het Sonja Bakker hongerdieet. Hier is royaal met de zetmeelpot gestrooid.

Wat zegt het CBL hiervan?
Het CBL staat voor centraal bureau levensmiddelenhandel. Die wassen hun handen in onschuld door te beweren dat het de schuld van de klant is dat zij zo weinig willen betalen terwijl de klant terecht afgaat op de rode actiestickers en de schreeuwerige aanprijzingen van de supermarkten dat zij de goedkoopste zijn. Intussen rijst bij mij het vermoeden dat de consument steeds meer water voor zijn geld ontvangt.

Op de CBL website staat het volgende te lezen over hun doelstellingen: ‘Het CBL behartigt de collectieve belangen van de supermarktbranche en food service bedrijven. Het CBL hecht veel waarde aan een goed werkende, concurrerende marktomgeving en beperkt haar taak tot het bewerkstelligen van gunstige randvoorwaarden voor de gehele branche en het verstrekken van informatie.’ Het zijn juist de gunstige randvoorwaarden die vertaald kunnen worden naar prijsdruk naar de producent toe. De collectieve inkoopkracht is voor veel producenten verleidelijk om grote volumes te gaan leveren, niet wetend dat men een Trojaans paard binnenhaalt. Het moment van stoppen, lees de order kwijtraken, is voor veel producenten een zeer pijnlijke en vaak kostbare operatie.  Het is directeur Mark Jansen geweest die op 7 september 2013 de infame uitspraak deed dat “er geen enkel verband bestaat tussen voedselveiligheid en de prijsdruk vanuit de retail”. Dat verband is er wel degelijk en wij zullen een paar opnoemen:

1.De fabrikanten zijn gedwongen om met de ingrediënten steeds de randen van het toelaatbare op te zoeken.  Zij weten als geen ander dat zij primair verantwoordelijk zijn voor de voedselveiligheid en niet de overheid of de retailer. Zo staat het in de wet. EU verordening 178/2002 is hiet heel duidelijk over in artikel 17 lid 1. Maar toch, een gecalculeerd risico is snel genomen. Men koopt meer goedkoop import grondstoffen in en wisselen vaker van leverancier zonder goed de achtergronden te checken.

2.Er zullen meer eindproducten rechtstreeks uit het buitenland komen waar de loonkosten belangrijk lager zijn en de kennis op de werkvloer vrijwel nul is. Door de augurken in India te laten maken zullen de voedselveiligheidsrisico’s op het gebied van contaminanten groter zijn dan in ons land. Wat dacht u van een oer Hollands product als sperzieboontjes die nu uit Kenia moeten komen.

3.Er worden in Nederland goedkopere en vaak zeer ongeschoolde arbeidskrachten ingezet om de voornaamste kostenpost ‘lonen’ omlaag te kunnen brengen. Deze arme sloebers weten nauwelijks wat zij aan het doen zijn en verhogen daarmee het voedselveiligheidsrisicoprofiel van het product aanzienlijk. Bij veel bedrijven waar arbeidsintensieve processen plaatsvinden ontstaat bij mij vaak de indruk dat ik mij in een leslokaal bevind waar talenpracticum gegeven wordt.

4.De arbeidsvoorwaarden zullen in de voedingsmiddelenindustrie gaan verslechteren. Geen vaste contracten, weinig extra voorzieningen en als het even kan buiten een CAO de zaakjes gaan regelen.

Hoe is deze gevaarlijke trend terug te draaien?
Het wordt hoog tijd dat de tegenpool van het CBL De FNLI haar stem eindelijk eens laat horen. Deze belangenbehartiger van de levensmiddelen industrie mag best wel eens met de vuist op tafel slaan. Daar betalen hun leden immers genoeg contributie voor.

Wat kan het FNLI hiertegen doen? (Federatie Nederlandse Levensmiddelen Industrie)
Naar mijn idee veel meer dan dat wat men nu doet. Minder wollige praat en meer daadkracht en opkomen voor haar leden, net als het CBL dat doet. Het FNLI roept bij eerder een beeld op van een verzameling baarden die al mediterend met yoga oefeningen bezig zijn, terwijl hun leden zitten te springen om collectieve tegenacties. Dit kunt u lezen als hun ‘mission statement’ wat eerder op een n filosofisch zwanenzang lijkt’: ‘De FNLI streeft naar een gezonde en duurzame ontwikkeling van de Nederlandse levensmiddelenindustrie, gekoppeld aan een stevige inbedding in de Nederlandse samenleving als een gewaardeerde en verantwoordelijke industrie.’

Wat voor oplossingen liggen voor het grijpen?

  • Laat de supers maar aantonen dat zij de beginselen van ‘Fairtrade’ aanhangen naar de voedingsmiddelenproducenten toe. Ik vrees dat uit menig directiekamer zeer belastend materiaal kan komen. De supers eisen wel dat koffie bijvoorbeeld het Fairtrade logo draagt terwijl de integriteit van de organisatie zelf op z’n minst ter discussie gesteld kan worden door de hoge kosten die men aan de logogebruiker in rekening brengt die alleen door grote producenten opgebracht kunnen worden.
  • Laat het FNLI met een goede klokkenluidersregeling komen zodat de echte inkoop gruwelverhalen van hun leden objectief naar buiten gebracht kunnen worden.
  • De consument moet worden voorgerekend hoe hun voedingsmiddelen verwaterd worden om maar aan de prijsdruk tegemoet te komen. Het mooiste voorbeeld is erwtensoep van Unox. Margarines zijn ook veelal verwaterd de afgelopen 15 jaar. De voedingswaarde kan men op drie manieren verlagen, lees product goedkope maken:
    1. Zand erbij doen. Lastig want dat valt op
    2. Zout bij doseren. Een fijnproever zal dit snel ontdekken als er 5% zout toegevoegd wordt
    3. Zetmeel toevoegen en declareren. Er is maar weinig nodig. En natuurlijk water, veel water. 1% zetmeel kan nog altijd 20% water binden.
  • Gekookte uien bevatten net zoveel calorieën als de beter gevulde erwtensoep van Unox. Dit moet de consument toch wel aan het denken zetten

Dit jaar hoop ik in mijn vijfde boek veel aandacht aan deze ergelijke trends en trucs te kunnen besteden. De titel was snel bedacht door mijn moeder:

De witte leugens op uw bord

Geef een reactie