Een grotere creativiteit kan een voedingsmiddelenproducent bijna niet opbrengen wanneer men voor ‘derden’ produceert zoals dat zo mooi heet.
Er is een heel scala aan maatregelen om de kostprijs te drukken voor dergelijke producten.
Wij zullen een paar met u doornemen:
1. Het maandag ochtend syndroom
Iedereen weet dat bij aanvang van de werkzaamheden op maandagochtend er altijd verassingen op de loer liggen. Het vlees is extra zwaar aangevroren, de lijnen geven een verdachte geur af, ondanks het feit dat op vrijdag goed is schoongemaakt, er zijn opeens een paar zieken extra die door redelijk onervaren uitzendkrachten opgevangen worden. Kortom een mooi scenario voor een rampenfilm. Vaak zijn de verschillen dusdanig subtiel dat de klant het niet eens merkt. Het voedselveiligheidsrisico is wel groter.
2. Het ingrediënt vervang syndroom
roomboter kan vervangen worden door goedkoop gehard plantaardig vet met daaraan toegevoegd een scheut roomboter aroma. Niet teveel want het is al duur genoeg. Amandelen laten zich makkelijk vervangen door de veel goedkopere abrikozenpitten en witte bonen, in het geval dat er amandelspijs nagemaakt wordt. In dat geval heet dat spul banketspijs. Vlees dat een afwijkend aroma heeft als gevolg van het feit dat het veel mannelijk vlees bevat of dat de varkens veel uien toevallig hebben gegeten laat zich heel gemakkelijk verwerken tot barbequepakketten van een of ander bedenkelijk merk. Veel vlees nog in de vriezer liggen. Woensdag gehaktdag is altijd een topper? De consument proeft de ranzige ondertoon toch niet. Cacaoboter wordt aan de cosmetica industrie verkocht en het goedkopere gehard plantaardig vet kan er dan bij. Zo lijkt het net chocolade!
3. Het vastekosten dekkingssyndroom
De fabriek heeft al een bezettingsgraad van 80% en dan kan die 20% mooi gebruikt worden om de mensen voor weinig aan het werk te houden. Hierdoor wordt de inkoop voordeliger, en er worden geen vaste kosten op het product belast dus kan de prijs vlot met 30% zakken. Dit moet men niet teveel doen, maar het hangt van de verkopers af van het bedrijf hoe dit gespeeld wordt.
4. Het derde wereld syndroom
Augurken en zilveruien in Pakistan en India produceren is redelijk goedkoop. Dat kan ik zelfs op de zijkant van een bierviltje uitrekenen. Tja, het product lijkt wel hetzelfde maar smaakt dramatisch verschillend. Ach wat geeft het, de inkoper van de supermarkt neemt zelden de moeite om het product te proeven. Dat doet men wel als er heel erg veel klachten binnenkomen en dan heeft de armzalige Pakistaanse producent een beetje een probleem. En maar brieven versturen met het fraaie standaardantwoord: Ons hebben tot dusver geen klachten bereikt etc….ZZzzzz.
Garnalen uit Thailand, kipfilets uit Brazilië en konijnen uit Polen. Allemaal gebieden waar het voedselveiligheidsplan nog in plastic verpakt in de kast van de directeur ligt.
5. Het scharrelsyndroom
De fabrikant heeft een voordelige partij ramsproduct op de kop getikt die na enige bewerkingen of herverwerking tot klasse product van het merk Goedkopie getransformeerd kan worden. Vlees dat ergens n het buitenland bedenkelijk lang in het vrieshuis heeft gelegen kan omgetoverd worden tot een mooi sterk gekruid vleesproduct.
Tarwemeel van een oude kwaliteit kan altijd gebruikt worden om koekjes van te bakken. Diegene die dat niet kan is een grote prutser.
Overrijpe of te onrijpe groenten en fruitsoorten kunnen heel mooi uitzien achter glas. Maar ja er is wel aroma nodig om de smaak erin te krijgen. Jammer de etiketten zijn al bedrukt, het woordje aroma komt de volgende keer wel op het etiket.
Blikken asperges uit Taiwan laten komen en dan in mooie glazen potten afvullen. Dit is altijd zeer lonend, ondanks de hoge Limburgse lonen. Je proeft toch niet dat deze tweemaal gesteriliseerd zijn geweest. En bovendien ze worden lekker mals hierdoor.
Kortom, laat u niet in de luren leggen.
Profiteer gerust van het degelijke Hollandse vakmanschap die een doorsnee technoloog bezit.
Dat hebben de meesten althans. Ahum