Een schipper, of beter gezegd de kapitein moet aan bepaalde karaktertrekken voldoen.
De verantwoording ligt hoog en de risico’s die de gezagvoerder loopt zijn aanzienlijk.
Hoe deed men het vroeger?
In de goeie oude rottijd van de VOC waren de schippers eigenlijk een stelletje blufpokers met een grote bek die een stevige hoeveelheid geluk hadden.
Met een kostbare lading aan boord wisten zij wel naar de andere kant van de aardbol te varen zonder eigenlijk goed te weten waar zij zaten. Navigeren was in feite 50% gokwerk. Met behulp van de sextant kon men wel de breedtegraden berekenen maar de lengtegraden was puur gokwerk. Met andere woorden: men wist goed hoever men van de evenaar verwijderd was maar in de richting Oost West niets. Die zeevaarders bij de VOC voeren eerst naar Zuid Amerika om daar de gunstige rugwind mee te pikken om voor de wind naar Zuid Afrika te laten waaien. Door de juiste breedtegraad aan te houden kwam je automatisch de punt van Zuid Afrika tegen. Na Zuid Afrika werd het een stuk lastiger. Daar moest men de afgelegde afstand inschatten door veelvuldig de snelheid te peilen door middel van een knopentouw. Op het juist moment moest een Noordelijke koers aangehouden worden om precies uit te komen in de straat van Soenda, tussen Sumatra en Java in. Sloeg men te vroeg af kwam men in handen van de Portugezen en als de schipper te laat afsloeg dan liep hij op de klippen van Australië. Dit bracht met zich mee dat de schipper veel gezag moest uitstralen, ook al had hij in feite geen flauw idee waar hij was. Hij mocht vooral niet laten blijken want er kon zo muiterij uitbreken. Er waren altijd wapens genoeg aan boord en vaak ook soldaten en vooral veel klaplopers van redelijk onfris allooi.
Hiervoor moet je een bepaalde eigenschappen bezitten. Zeg maar gerust zéér speciale karaktereigenschappen.
Het is zeker geen beroep voor mietjes, die horen in de mode- of omroepwereld thuis.
Gebroeders de Boer
Schipper Jan de Boer van de PD 147 en zijn broer Albert die normaal op de PD 53 vaart, voldoen beide wel een beetje aan mijn profielbeleving van een schipper. Nu is het niet zo dat zij schipper geworden zijn omdat zij nergens anders voor deugen. De ervaring druipt er bij beiden er van af.
Er zijn heel wat diploma’s nodig om gezagvoerder op de beroepsvaart te mogen zijn. De tijd is allang verdwenen dat iemand door gebrek aan gewicht omhoog kwam drijven in een organisatie en dan automatisch het roer in handen mocht nemen op een kotter die toevallig een plekje vrij had.
Veel opleiding, examens, diploma’s en certificaten verder zorgen ervoor dat iemand heel misschien in aanmerking komt om op de brug het hoogste woord te hebben. Het Groot Vaarbewijs, radar patent, navigatie, EHBO en Marifonie (Marcom A) zijn enige die ik zo gauw kan opnoemen.
Naast alle papieren zaken is het vooral belangrijk dat een schipper gewoon lekker recht door zee is en duidelijkheid schept daar waar nodig.
En, het zou ook erg prettig zijn als een schipper de juiste visgronden ook nog kan vinden. Daar is juist geen opleiding voor maar gewoon vreselijk veel ervaring en intuïtie.
Het postuur van een schipper
Die moet fors zijn. De schipper moet degelijk aanwezig zijn. Als hij een ruimte binnenkomt moet het automatisch stil en donker worden. Als hij over straat loopt lopen de mensen vanzelf opzij. Let maar eens op, hiermee herken je snel natuurlijke leiders.
Een echte schipper moet wijdbeens met een zwaaiende tors alles kunnen overzien op de brug. De hele stuurhut is van hem. Zijn territorium die hij ook als laatste zal verlaten als het een beetje tegenzit. Bij schipbreuk of zo.
De stem van een schipper
Met zo weinig mogelijk woorden moet zoveel mogelijk informatie gegeven worden lijkt het wel. Indien nodig moet een schipper zijn stem kunnen verheffen tot orkaankracht waarbij een bulderend kerkorgel een oase van rust lijkt.
Hoe raspender de stem hoe beter.
Een stemgeluid als dat van gekleurde viooltjes en madeliefjes hoort op de wal thuis.
Het humeur van een schipper
Die moet altijd goed zijn. Vooral optimisme moet er vanaf druipen. Dit was immers de overlevingsstrategie van menig VOC schipper. Ook al vaar je met hoog water op een zandbank kun je het probleem gewoon afwimpelen met de opmerking dat het binnenkort wel een keer springtij wordt, bij wijze van spreken.
Het humeur heeft veel weerslag op de bemanning. Maar als het nodig is zal de schipper zijn boosheid niet onder stoelen of banken steken. Hij zal een reïncarnatie van de dondergod Donar spelen als het nodig is.
Vergelijk het maar met een bijenvolk. De stemming van de moer (koninginnebij) bepaalt in hoge mate de honingopbrengst van een bijenkast en verhogen daarmee de overlevingskans van het volk.
De blik van een schipper
Als woorden tekort schieten dan nemen de blikken het schietwerk over. Onder de borstelige wenkbrauwen priemen de ogen de ongelukkige toehoorder op een nonverbale manier meermalen lek. Snel wegwezen en aan het werk is op zo’n moment de enige redding. De blik mag gerust brutaal zijn met een uitdrukking erin van ‘ik heb altijd gelijk’!
Personen die hem niet interesseren worden volledig genegeerd. Onverstoord oogcontact zoekend met bijzonderheden aan de horizon is een belangrijker zaak dan kletsen met oninteressante personen op de brug.
De kop van een schipper
Het liefst ongeschoren, minimaal twee dagen, anders is het net een ‘manager’. Met een half opgebrande ‘Zware Van Nelle’ aan de bovenlip geplakt en dampende koffie onder handbereik wordt de horizon behoedzaam afgespied beducht voor ieder van buiten komend onheil.
De kleding van een schipper
Een kapiteinspet is alleen voorbestemd voor Duitse watersporters. Een echte schipper heeft een stevige muts op die niet een twee drie van zijn kop waait. Een koltrui tegen de inkijk en een schippersbroek met klompen maken het plaatje compleet.
Donkerblauw is de echte schipperskleur.
Groen voor boswachters, rood voor scheidsrechters en roze voor nichten.
Het leiderschapsprofiel
Deze moet gewoon dwingend zijn. Dat is het meest ideale karakterprofiel. In managementboeken wordt altijd deftig omschreven als een dwingende persoonlijkheid.
Albert (l) en Jan de Boer. Het schippersvak is hun met de paplepel ingegoten. |
Vooral op zee is er altijd behoefte aan een crisismanager. Er kan van alles gebeuren en er moeten snelle besluiten genomen worden. Denk maar aan calamiteiten en ruzie onder de bemanning.
‘Een schipper heeft bij ons altijd het laatste woord’ vertrouwde Klaas de Boer mij toe.
’Weet je, als de schipper opdracht geeft om de achtermast met een slijptol eraf te slijpen dan gebeurt dat ook gewoon. Dan flikkeren ze die hele zooi als één bonk oud ijzer overboord’ voegde Klaas met een driftige zwaaibeweging achteloos aan toe.
Dat is tenminste leiderschap dacht ik, geen halve maatregelen, weifelaars worden gekielhaald en wie niet gehoorzaamt wordt naakt aan de boegspriet geknoopt.
Ideaal, wou dat ik thuis zoveel te vertellen had!