Eugène draaide de inhoud van zijn wijnglas op handige wijze met hoge snelheid rond zonder maar één druppel te morsen. ‘Ik ben de wijn aan het rondwalsen, meneer IJswijn! Dit maakt het bouquet los en dan kan ik alles beter proeven.
‘Uh, bent u met een boeket aan het walsen?’ Zou er ergens een dansorkest of een stoomwals in de wijnkelder verstopt zitten, of een bloemenkwekerij of zelfs een hennepkwekerij? Vroeg ik mij bezorgd af. Dat zou toch wel een zeer vrolijk begin opleveren van de wijnproeverij.

Wijn: Een polyfenolhoudende drank met licht intoxicerend karakter
‘Kun je niet gewoon een lekkere slok nemen?’ vroeg ik om het gesprek op een culinair hoger plan te tillen. ‘Wat denk je wel. Het is geen bier. Wijn moet je bewust savoureren en bier mag je naar binnen slempen’. ‘Savoureren is oenologenjargon voor naar binnengieten van soms een aromatische vloeistof met de neusvleugels wagenwijd open.’, doceerde hij terwijl de derde fles ontkurkt werd.
‘U weet wel veel over wijn, hoe komt u aan al die kennis?’
Verveeld nipte Eugène aan zijn glas die hij handig tussen duim en wijsvinger aan het randje van de voet omkleumde
‘Ja meneer Brandwijn, dat is een lang en gecompliceerd verhaal.’
‘Ik ben met de tastevin in de mond geboren, zie je. Mijn moeder lengde haar babymelk aan met een Sauternes en ’s-Avonds ging de Bordeaux door mijn pap’, zei mijn gastheer terwijl hij behoedzaam een dikke laag stof van een te duur uitziend etiket verwijderde. ‘1975, een uitstekend jaar’, prevelde hij tussen twee slokken door.
‘Eugene, hoe weet je dat een wijn goed is?’ besloot ik om het gesprek op gang te brengen. ‘Tja, daar zijn jarenlange studies aan vooraf gegaan waaruit ik enkele simpele dingen uit heb kunnen halen. Van Grand Cru tot en met een kater en van Cabernet tot Sauvignon.
Intussen begon Eugène op de bank te dommelen. Hoogste tijd om dit tafereel te verruilen voor wat meer aardse zaken.
Ik ruimde de flessen op en dronk snel mijn eerste glaasje leeg. Een bodempje laten staan staat zo onbeleefd hè.
‘Wat is ijswijn precies?’ Vroeg ik ter afsluiting van het gesprek.
Ruw gewekt hees hij zich weer naar de verticale werkpositie op de bank en mompelde tussen neus en lippen door met dubbele tong: ‘Nou dat is wijn die van druiven gemaakt wordt waar de vorst over heen geweest is. De wijn wordt zoeter en er zitten veel aromatische componenten in.’
‘Aha, net als met boerenkool dus, dat smaakt ook lekkerder als het gevroren heeft.’ Vulde ik aan met enige blijk van herkenning in mijn stem.
‘Moedeloos liet hij het glas zakken en terwijl hij wankel de deur voor mij openhield sprak hij de laatste wijze woorden:
‘Ja dat heb je goed geraden IJsdruif!’
Leuk, had nog nooit van ijswijn gehoord?