De Nederlandse consument geeft van hun netto inkomen het minst uit (10%) aan voeding ten opzichte van Italianen bijvoorbeeld die snel het dubbele besteden. Wij gaven ruwweg 40 jaar geleden bijna het dubbele uit van ons besteedbare inkomen.
In Afrika ligt dit percentage rond de 80%, terwijl men daar nauwelijks geld uitgeeft aan huisvesting. Wij zijn in Nederland erg verwend door de voedingsmiddelenindustrie die
nauwelijks opgewassen lijkt tegen het repressieve geweld van de inkopers van de detailhandel. Er worden steeds meer risico’s genomen voor wat betreft de voedselveiligheid. Dit heeft als gevolg dat er volop geklooid wordt met onze voedingsmiddelen om de kosten maar vooral laag te kunnen houden.

Giftige tomaten kroontjes in de pasta. Een grote gerenommeerde 'klooi-cateraar' reageerde verbaasd. Het staat toch leuk in de pasta? Solanine is het gif dat in het loof van een nachtschade achtige zoals een tomaat voorkomt en voor behoorlijke nierschade kan zorgen als een consument ten onrechte denkt dat hij of zij lekker gezonde tomaatjes aan het eten is.
Het is niet zo dat men één groot voedselveiligheidsgevaar opzoekt maar het pakket aan bezuinigingsmaatregelen die men neemt brengt allemaal geringe risico’s met zich mee die bij elkaar opgeteld opeens een kritische grens overschrijdt. Dan is er sprake van een calamiteit en verschijnt er een ‘waarschuwing aan de consument’ in de krant.
In veel directiekamers in Nederland worden eenvoudige rekensommetjes gemaakt hoe toch op lange termijn het hoofd boven water gehouden kan worden wanneer de marges zo onder druk staan. Er wordt een reeks maatregelen onder de loep genomen die men kan nemen. Wij zullen een paar met u doornemen.
Goedkopere grondstoffen. Klinkt eenvoudig maar meestal heeft men de bodem van de put al bereikt. Je zal wel gek zijn om vrijwillig teveel te betalen of niet soms? Een besparing ligt vaak in de herkomst van de grondstoffen. Uit een ver land, of bepaalde deelbewerkingen laten uitvoeren ter plaatse zijn mogelijke opties. Zo kan diepvries vlees uit Zuid-Amerika al voorgesneden geleverd worden bijvoorbeeld. Witvlees kan men voor gezouten aan laten leveren. Op deze manier kunnen bepaalde lastige importheffingen omzeild worden. Er mag geen plofkip meer verwerkt worden? Geen probleem, dan halen we de kip toch uit Roemenië? Eiwit en vet vormen de dure componenten in ieder voedingsmiddel. Deze twee vervangen door koolhydraten (zetmelen) en water levert veel directe winst op en het klooivoedsel is een feit.
Water toevoegen. Dit is wel de meest goedkope grondstof die er maar te bedenken valt en het watergehalte in het Nederlandse voedsel is al gestegen tot ongekende hoogtes. Het injecteren van producten is een mooi voorbeeld hiervan. Vlees een vis worden het meest geïnjecteerd of getumbeld. Tumbelen is een bewerking die te vergelijken is met een wastrommel waarin het ronddraait terwijl er ruim water voorhanden is dat snel door de producten wordt opgenomen. Snel 15%. Gekookte ham is standaard ‘gecorrigeerd’ met 20% water, zonder dat dit op het etiket vermeld wordt. Pure verlakkerij die vanuit de oude wetgeving zijn rechtvaardiging heeft ontleend. Vroeger keek men naar de verhouding vocht/eiwit van vlees. Voor vlees mocht die niet meer bedragen dan 4,0. Dit werd ook wel het Federgetal genoemd. Varkensvlees bijvoorbeeld heeft standaard een eiwitgehalte van 16% en vocht van 56%. Het Federgetal bedraagt in dit geval 3,5. Dit houdt in dat er 8% vocht toegevoegd kan worden eer de grens van 4,0 overschreden wordt. Met rundvlees is dit percentage zelfs hoger . Hier heeft de vleeswarenindustrie jarenlang van geprofiteerd. En de klant zich maar afvragen waarom de meegebrachte boterhammetjes die belegd zijn met ham zo zompig worden. Veel voedingsmiddelen worden waterig gemaakt. Het is maar goed dat de etiketteringseisen aangescherpt worden waarbij de voedingswaarde tabel verplicht gesteld wordt. Dan zullen wij uitgebreid aandacht besteden aan de klooifactor van het voedsel.

Met thee wordt volop geklooid. Normale thee is nauwelijks te koop meer. De consument kiest het liefst de aroma thee, niet wetende dat de industrie haar kans schoon ziet om zeer goedkope en futloze theesoorten als grondstof te gebruiken die toch opgelapt worden met een groot assortiment aroma's.
Minder in de verpakking doen. Klinkt te simpel voor woorden maar toch gebeurt het. Er zijn voorbeelden bekend van bedrijven die structureel minder in de verpakking doen als ze voor een bepaalde ‘uitknijp retailer’ produceren. Dit is streng verboden en als de NVWA hier achter komt, hangt het bedrijf een enorme boete boven het hoofd wegens een economisch delict.
Minder indirecte kosten. Research en kwaliteitscontrole zijn twee zaken die wel op de kostprijs drukken maar waar de klant niets extra’s voor over heeft. Men laat vaak de lager opgeleide operator wel wat uitdenken als het om nieuwe producten gaat. De kwaliteitscontroles worden nu wel door de productiemensen uitgevoerd, wat in feite een tegengesteld belang inhoudt.
Minder directe kosten. Grondstoffen en lonen zijn hier twee goede voorbeelden van. Op het loonfront zijn er twee mogelijkheden. Buitenlandse werknemers tegen ‘sub cao’ tarieven in dienst nemen of de productie (deels) in het buitenland laten plaatsvinden. In het eerste geval hoopt men dat het opleidingsniveau nèt voldoende zal zijn om maar geen extra risico’s te hoeven lopen. Vaak worden deze mensen, die overigens zeer goedwillend zijn, met de meest matige instructies aan het werk gezet.” Leg hier twee velletjes op, dek het af en leg het in dat doosje daar”, kan bijvoorbeeld zo’n werkinstructie luiden. Zolang alles goed gaat lijkt het prima, totdat er een rood lampje gaat knipperen. Men heeft dan geen idee wat er dan aan de hand is.
Wil de consument dit wel?
Weinig consumenten beseffen wat er met de voedingsmiddelen gebeurt. Er is ook een categorie die het gewoonweg niets interesseert. Een doorsnee frikandellen eter zal het jeuken hoeveel procent zout erin zit. De meer bewuste consument die van de huisarts een gele kaart heeft gehad maakt zich terecht wel grote zorgen.
Het klooivoedsel zal de komende tijd onze ruime aandacht krijgen.
Wat een interessante materie bevat deze column weer!
In de jaren ’90 was dit al onderdeel van de lessen bij IJsbrand;
hij heeft een vooruitziende blik in de voedselwereld. Ook is veel van zijn lesstof van toen me bijgebleven; die belangrijke kennispijlers steunen me nog steeds. Als we met zijn allen het woord Klooivoedsel veel gebruiken, kan de Dikke er niet meer omheen (-;
Op naar column 1500 zou ik zeggen; altijd leerzaam!
Groet dolende Zuyvelaer…