“Koffie?”, vraagt de medewerkster met een gemaakte glimlach als ik weer eens bij de ABN AMRO kantoor van Raalte op een afgesproken tijd naar binnen stap. De tijd dat je door de bankdirecteur werd verwelkomd is allang voorbij en ik mag blij zijn dat mijn ‘Banque’ nog in een echt kantoor is gehuisvest en niet in een mobiele schaftkeet met pinapparaat.

Sommige bedrijven tonen iets meer respect naar hun kanten dan de chique ABN AMRO die gewoon ‘klooikoffie’ schenkt aan zijn klanten die zij het liefst zo min mogelijk in hun kantoor willen zien.
Het koffieapparaat doet zijn werk maar het geluid van een elektrische doseerpomp stelt mij niet erg gerust over de kwaliteit die ik in mijn kartonnetje kan verwachten. “Melk en suiker vindt u in dat bakje.”, vervolgt de baliekluifster het koffieritueel enthousiast, tegelijkertijd wijzend naar een ander kartonnen bekertje met daarin iets wat op melk lijkt. Hmm, lekker gesuikerde melkeiwit met daarin veel vet om de smaak van verbrande suikers enigszins te camoufleren, mijmerde ik hardop. In werkelijkheid is het gewoon een bakje koffietroep dat van extreem goedkoop extract gemaakt wordt. “Meneer Huppeldepup, komt er zo aan, neemt u maar even plaats. Met het koffiekartonnetje in de ene hand en mijn aktetas in de andere wiebel ik naar een hard zitje waar de stoffering een tijd terug is overleden.
Bij de eerste teug uit min kartonnetje wordt mijn tong omgekruld van smaakellende, en mijn maag protesteert al zonder dat er nog een druppel verwerkt is. Een half lauwe drank, donker van kleur met een smaak van een bedorven aanrechtdoek maakte mij erg verdrietig. “Goedenmorgen, meneer Velzeboer. Hoe gaat het met u?” De juiste man op het juiste moment dacht ik in een flits. “Nou gewoon beroerd”. “Ik vind het jammer om dat te horen”, hervatte mijn bankslaaf, intussen handenwrijvend in de hoop dat hij een of andere ‘megalening’ aan mij kon verkopen. “Wat schort eraan, meneer Velzeboer?” klonk het zalvend. “Nou gewoon die rotkoffie die jullie schenken. Drinkt u dit ook?” “Die koffie bedoelt u? Die drinken wij iedere dag. Ik vind ‘m best lekker hoor”. Hierop heb ik mijn contactpersoon met beide voeten op de grond gezet door gezamenlijk vast te stellen dat zijn smaakpapillen naar alle waarschijnlijkheid gedegenereerd, respectievelijk afgestorven zijn. Zou er in hoofdkantoor in Amsterdam eenzelfde koffiemeuk doseerapparaat staan van het merk Grauwe Ergernis? Zijn gemompel klonk ontkennend. Een betere illustratie over hoe het management met zijn klanten, respectievelijk personeel omgaat is er bijna niet. De gouden knopen die in het kantoor van de Gustav Mahler laan 10 in Amsterdam werken, hebben vast een ander modelletje. Dit is de ‘banque culture’ met licht feodale trekjes anno 2013.
Dat de ABN AMRO weinig klantgericht presteert op financieel gebied was bekend. Dat zij geen verstand van voedingsmiddelen of is begrijpelijk. Dat het personeel vindt dat zij zelf goed behandeld worden is onbegrijpelijk. Begripvol nam ik afscheid van mijn kantoorklerk die in de haast mijn verfrommelde milieuvriendelijke koffiekartonnetje in ontvangst nam.
Na een uitvoerig gesprek over financiële koetjes en kalfjes zoals de beloning- en bonuscultuur bij de Raad van bestuur ging ik weer opgelucht huiswaarts. In een oogwenk zag ik wat keukengerei staan. Ja hoor, een ouderwets koffieapparaat met filter. Die is vast bedoeld wanneer de automaat van het koffieverdriet stuk gaat. Opeens werd mij de spreuk duidelijk die men als screensaver gebruikt:
“Het leven is al kort genoeg om automatenkoffie te drinken”