1805 Waterloo in de beleving van een voedingsmiddelentechnoloog

Aan de militaire wildbras Napoleon (1769 – 1821)hebben wij het moderne conservenblikje te danken. Het was Nicolas Appert die in 1809 de prijsvraag won en 12.000 Franc door voedingsmiddelen, eerst in glazen flessen langdurig te koken. Direct daarna ging er een stevige kurk erop. Zo’n 50 jaar later snapte Louis Pasteur hoe het in elkaar zat door te bewijzen dat bacteriën het meeste bederf veroorzaken. Napoleon omarmde deze revolutionaire techniek direct.

Dit blik erwtensoep zou een belediging zijn voor een soldaat van Napoleon. Deze soep is zover verdund dat het een voedingswaarde heeft van slechts 61kcal per 100gram. Hij zou maar liefst 7 blikken (5,6kilo) per dag naar binnen moeten werken. Hiermee wint geen enkel leger de oorlog

Waarom was conserveren zo belangrijk voor Napoleon?
Bijna om het jaar moest Napoleon wel ergens iets in Europa regelen met redelijk veel militair geweld. Zijn grote kracht was de voor die tijd enorme verplaatsingssnelheid van zijn legers. Te voet wel te verstaan. Hij verdeelde zijn legers in korpsen die zichzelf konden bedruipen en sneller verplaatsen tot wel 80km op één dag. Door ze op het laatst samen te voegen ontstond ogenschijnlijk uit het niets één groot leger tot grote verwarring van de vijand die vaak verdeeld en overrompeld werd. Tot wel 600.000 manschappen (1812 veldtocht naar Rusland) werden soms op de been gebracht en die moesten dagelijks goed eten.

Hoe regelde men het eten in die tijd?
Met een relatief klein Napoleontisch leger in Waterloo van 70.000 manschappen betekende dit alleen al een dagelijkse voedselvoorziening van minimaal 70 ton per dag dat door de veldkeukens bereid werd. Munitie, brandstoffen en andere technische benodigdheden niet eens meegerekend. Een kar had destijds een laadvermogen van maximaal 1.000kg en een reikwijdte van naar schatting 200km eer de assen versleten waren en vervangen dienden te worden. Kogellagers waren nog niet uitgevonden dus werden de glijlagers van de assen gesmeerd met niervet dat een relatief hoog smeltpunt heeft en dus langer meegaat dan spekvet bijvoorbeeld. In Waterloo gingen alleen voor Napoleon snel iedere dag 140 wagens met voedsel naar het oorlogsgebied over de modderpaden van die tijd.

Het slagveld was na afloop een grote nachtmerrie
Naar schatting bleven er 55.000 dode soldaten en paarden bij zeer zomerse temperaturen achter op het zeer natte slagveld van zo’n 2.000 ha. Na een paar dagen was de ontbinding van zo’n 3.500 ton(!) vlees tot in Brussel (15km) te ruiken. Daar zijn veel boeken met gruwelverhalen over volgeschreven en het museum in Waterloo geeft het tijdbeeld uiterst schokkend weer.

Aardappelen waren toen onbekend. In onze tijd vormen ze de voornaamste energiebron in ons dagelijkse dieet. Vroeger at men meer knolgewassen en koolsoorten

Wat at men in die tijd?
Wanneer wij uitgaan van een energieverbruik van een soldaat die met 60kg bepakking 80 kilometer aflegde, van 3.500kal per dag dan moest die arme man zeker dagelijks 1,5kilo eten naar binnen werken. Uitgaande van een gemiddelde voedingswaarde destijds van 200kcal per 100g. In puur reuzel uitgedrukt is dit gelijk aan 400gram. Het eten bestond voornamelijk uit brood, knolgewassen, ingemaakte groenten al dan niet verzuurd, eieren, veel vet en vlees als het voorhanden was natuurlijk. Met dit eten dient ook gedronken te worden, reken maar op minimaal 2 liter per dag.

Dit pakje roomboter levert voldoende energie voor een soldaat voor een halve dag werk. Dat hij aan de diarree gaat zal zijn leidinggevende worst wezen

Hoe zat het met de voedselveiligheid?
Daar werd in die tijd zeker niet over gepraat. Soms ging men gewoon dood na het eten van verkeerd of bedorven voedsel en dan snel over tot de orde van de dag. In tijden zonder koeling lag voedselvergiftiging vaak op de loer, zeker in de warme zomer van 1815. Daar wordt niets over beschreven, wel dat er grote tekorten waren aan schoon water en ook goed voedsel. Veldkeukens van het leger vallen nog steeds buiten de warenwettelijke bepalingen. Best wel logisch omdat op het slagveld andere prioriteiten liggen om te overleven dan het voorkomen van een beetje buikloop. De soldaten straffen de kok vanzelf wel af. Die hebben de middelen wel voor het grijpen. Ik zie het al voor me. De controleur Food van de NVWA in een kogelregen met zijn meetkoffer.

Infectieziekten vormden de échte vijand
Wij kunnen ons wel voorstellen dat de hygiëne op dat relatieve kleine oppervlak van 2.000 hectare slecht was. Niet alleen de mensen deden overal hun behoefte maar vergeet de paarden niet. Fecale besmetting vormde ziekteoorzaak nummer één en dan maar te zwijgen over de tetanusinfecties die via de paardenmest heel gewoon waren. Tot de Tweede Wereldoorlog betekende een nietszeggend klein wondje vaak een doodvonnis wegens het ontbreken van antibiotica. Amputatie vormde vaak de levensreddende remedie als dat tenminste mogelijk was. Steekwonden met een bajonet waren berucht en gegarandeerd dodelijk, zeker wanneer het de buikstreek betrof. De werkinstructie van een soldaat was ook: ‘insteken, draaien en terugtrekken’. De gedachte alleen al. Brr.

Zijn oorlogen noodzakelijk zijn om alle technologische ontwikkelingen tot stand te brengen?
Gelukkig niet. De voedingsmiddelentechnologie is wel begin 1800 begonnen maar heeft zichzelf vreedzaam goed door weten te ontwikkelen. Vaak zorgden de ruime militaire budgetten voor versnelling van de ontwikkelingen. Het inmaken van groenten en vlees werd efficiënter gemaakt. De sluitingen op de verpakkingen beter en de opkomst van diepvriesproducten werd door de Duitsers (firma Linde) in WO 2 gestimuleerd. Daarna heeft de NASA veel werk verricht door de voedselveiligheid te systematiseren met de HACCP systematiek en de huidige gezondheidstrends hebben gelukkig weinig met militaire slagkracht te maken.

Hoewel? Er worden genoeg oorlogen gevoerd tussen de retailers en voedingsmiddelenproducenten. De ondergang van Vegter uit Hoogezand op 20 februari 2018 lijkt hier een direct gevolg van te zijn. Een andere oorlogvoering lijkt zich te gaan ontwikkelen op het gebied van de overdreven bovenwettelijke regeldruk binnen de voedingsmiddelenindustrie. De voedselveiligheidsschema’s en de fobie voor alle mogelijke voedselallergieën lijken een oncontroleerbare trend te worden.

BRC gaat haar Waterloo tegemoet?
Het ziet er wel naar uit doordat BRC kennelijk nog niet eens door heeft dat de talloze onzinnige regeltjes die werkelijk niets meer met voedselveiligheid te maken hebben, haar contact met het werkveld verliest. Het is goed te merken dat het instituut ‘BRC’ zo’n twee jaar geleden door een commerciële partij is overgenomen. De nieuwste BRC-8 versie staat voor de deur en puilt uit van de meest domme regels. Hier komen we later uitgebreid op terug.

Steeds meer bedrijven gaan over naar IFS of zelfs naar FSSC 22.000 vanwege de onzekerheid die Brexit met zich mee gaat brengen. Het aanhoudende geklungel van de Engelse overheid draagt hier zeker toe bij.

Iedereen kan fouten maken, alleen een idioot volhardt in zijn vergissing

 

 

Geef een reactie